De instructies op het display tonen:
● een waarschuwing wanneer u
sneller rijdt dan 30 km/u,
● het verzoek om te stoppen
wanneer een parkeerplek is
gevonden,
● de richting waarin u rijdt om in te
parkeren,
● de stand van het stuurwiel tijdens
het inparkeren,
● bij sommige instructies ziet u een
voortgangsbalk.
Wanneer het inparkeren is gelukt,
verschijnt het symbool eindpositie.
Let altijd goed op het geluid van de
parkeerhulp voor-achter. Een onon‐
derbroken geluid betekent dat de
afstand tot een obstakel minder dan
ongeveer 30 cm is.
Aan de overkant parkeren
Het systeem is geconfigureerd om
standaard naar parkeerplekken aan
de passagierskant te zoeken. Het
systeem zoekt naar parkeerplekken
aan de bestuurderskant door tijdens
het zoeken de richtingaanwijzer aan
de bestuurderskant in te schakelen.
Rijden en bediening
Zodra de richtingaanwijzer wordt
uitgeschakeld, zoekt het systeem
weer naar parkeerplekken aan de
passagierskant.
Weergaveprioriteit
Nadat u de geavanceerde parkeer‐
hulp hebt geactiveerd, verschijnt er
een bericht op het Driver Information
Center. De informatie van de geavan‐
ceerde parkeerhulp op het Driver
Information Center kan worden
belemmerd door boordinformatie met
een hogere prioriteit. Na het bevesti‐
gen van het bericht via de toets
SET/CLR op de richtingaanwijzer
verschijnen de instructies van de
geavanceerde parkeerhulp weer en
kunt u het inparkeren voortzetten.
Deactivering
Het systeem wordt gedeactiveerd:
● kort indrukken van toets D als
geavanceerde parkeerhulp en
parkeerhulp voor-achter worden
geactiveerd
● lang indrukken van toets D als
geavanceerde parkeerhulp wordt
geactiveerd
203