helling bovendien de voorwielen
van de stoeprand wegdraaien.
Wanneer de auto vlak op een
aflopende helling staat, dan voor
het uitschakelen van het contact
de achteruitversnelling inschake‐
len of de keuzehendel in stand
P zetten. Bovendien de voorwie‐
len naar de stoeprand
toedraaien.
● Vergrendel de auto met de toets
e op de handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 28.
● De auto niet op een licht ontvlam‐
bare ondergrond parkeren. De
ondergrond kan door de hoge
temperatuur van het uitlaatgas‐
systeem mogelijk vlam vatten.
● Sluit de ramen en het zonnedak.
● Koelventilatoren kunnen ook na
het afzetten van de motor in
werking treden 3 227.
● Na een rit waarbij met hoge
motortoerentallen of met hoge
motorbelasting werd gereden, de
motor vóór het afzetten gedu‐
rende een korte tijd met lage
belasting laten draaien of gedu‐
rende ca. 30 seconden stationair
laten lopen om de turbolader te
beschermen.
Sleutels, sloten 3 20, auto een
langere tijd stilzetten 3 226.
Kort en bondig
19