Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Weergave van het brandstof- of
gaspeil in de tank, afhankelijk van de
geselecteerde brandstof.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelamp i. Meteen tanken
wanneer deze knippert.
Instrumenten en bedieningsorganen
Tijdens het rijden op LPG schakelt het
systeem automatisch over op rijden
op benzine als de gastanks leeg zijn
3 109.
Tank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
Brandstofkeuzeschakelaar
Druk op de toets LPG om te wisselen
tussen het gebruik van benzine en
LPG. De LED 1-status toont de
huidige werkingsmodus.
1 uit
: rijden op benzine
1 brandt
: rijden op LPG
1 knippert : omschakelen is niet
mogelijk, één van de
brandstofsoorten is
leeg
Zodra de LPG-tank leeg is, wordt tot
aan het uitschakelen van de ontste‐
king automatisch op benzine overge‐
schakeld.
Brandstof voor het rijden op LPG
3 213.
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
109