NA DE WERKZAAMHEDEN
1. Als het werk van de dag is afgerond, moet de
machine naar een stevige, vlakke ondergrond
gereden worden waar geen gevaar bestaat voor
vallende stenen, inzakkende grond of
overstromingen.
Parkeer de machine volgens het hoofdstuk "DE
MACHINE PARKEREN" in de sectie "RIJDEN MET
DE MACHINE".
2. Vul de benzinetank.
3. Maak de machine schoon.
4. Als geen antivries of koelvloeistof wordt gebruikt bij
koud weer, moet u de koelvloeistof uit de radiateur
en de mantel van de motor laten lopen. Zorg er ook
voor dat er een plaatje met "Geen water in de
radiateur" op een goed zichtbare plaats ligt als u de
koelvloeistof heeft laten weglopen.
BEDIENING VAN DE MACHINE
5-8