MACHINENUMMER
Type en serienummer motor
VEILIGHEID
Informatie over veiligheid herkennen.................. S-1
Signaalwoorden begrijpen .................................. S-1
Veiligheidsvoorschriften opvolgen ...................... S-2
Voorbereidingen voor noodsituaties ................... S-2
Dragen van beschermende kleding.................... S-3
Gehoorbescherming ........................................... S-3
Inspectie van de machine ................................... S-3
Leuningen en trap van werkplatform gebruiken..... S-4
Veiligheidsgordel gebruiken................................ S-4
Controleer of alle bedieningshendels en
schakelaars in de neutraalstand of uit staan
voor u de motor start .............................. S-5
Bedien de machine alleen vanaf de
bestuurdersstoel ........................................... S-5
Starten met startkabels ....................................... S-6
Werkterrein vooraf verkennen ............................ S-6
Signalen afspreken voor werken met meerdere
machines............................................................. S-7
Rijrichting controleren ......................................... S-7
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden................ S-8
Letsel door vanzelf wegrollen van machine
voorkomen .......................................................... S-9
Letsel door zwenken of rijden voorkomen .......... S-9
Nooit iemand in het werkgebied laten komen .... S-10
Kantelen voorkomen......................................... S-10
Overbelading van werkplatform voorkomen ..... S-10
Voorzorgsmaatregelen voor het werken op het
werkplatform ............................................... S-11
Uit de buurt van hoogspanningsleidingen
blijven.......................................................... S-12
Gebruik van werkplatform als kraan
vermijden .................................................... S-12
Machine veilig parkeren.................................... S-12
Voorzorgsmaatregelen voor elektrische
voeding van 230 V ...................................... S-13
Veilige omgang met vloeistoffen –
brandpreventie............................................ S-13
Veilig transporteren........................................... S-14
Onderhoud veilig uitvoeren............................... S-15
Anderen voor het onderhoud waarschuwen..... S-16
Uit de buurt van bewegende delen blijven........ S-16
Kettingen regelmatig vervangen ....................... S-16
Wegvliegen van onderdelen voorkomen .......... S-17
Brandwonden voorkomen................................. S-18
Periodieke vervanging rubberen slangen ......... S-19
Hogedrukvloeistoffen vermijden ....................... S-19
Brandpreventie.................................................. S-20
Evacuatie in geval van brand ........................... S-21
Oppassen voor uitlaatgassen ........................... S-21
Voorzorgsmaatregelen voor lassen en slijpen..... S-22
Vloeistofleidingen die onder druk staan
niet aan warmtebronnen blootstellen.......... S-22
INHOUD
Verhitting vermijden bij leidingen met brandbare
vloeistoffen ..................................................S-22
Verf verwijderen alvorens te lassen
of te verhitten ..............................................S-23
Explosies van accu voorkomen.........................S-23
Veilig werken met chemische producten...........S-24
Afval verantwoord afvoeren ..............................S-24
geluidsniveau ....................................................S-24
Buitentemperatuur.............................................S-24
VEILIGHEIDSLABELS
NAAM ONDERDEEL
Onderdelen.......................................................... 1-1
BEDIENINGSSTATION
Noodstopschakelaar............................................ 1-2
Voetschakelaar.................................................... 1-2
Bediening alarmvoorziening................................ 1-3
Kantelalarm ......................................................... 1-3
Begrenzer rijden hoge snelheid .......................... 1-3
Rijblokkering........................................................ 1-3
haak van veiligheidsgordel.................................. 1-3
Kettingbreuksensor ............................................. 1-4
Overbelastingsbeveiliging ................................... 1-4
Noodmechanisme voor laten zakken van giek ... 1-5
Onderste bedieningspaneel ................................ 1-6
Bovenste bedieningspaneel ................................ 1-7
sleutelschakelaar................................................. 1-8
Startschakelaar van de motor.............................. 1-8
claxonschakelaar................................................. 1-9
Keuzeschakelaar van bediening ......................... 1-9
Voedingsindicatielampje.................................... 1-10
Spanningsmeter ................................................ 1-10
Lichtschakelaar bedieningspaneel en lamp
paneelverlichting en schakelaar........................ 1-11
Noodpompschakelaar ....................................... 1-11
monitorpaneel.................................................... 1-12
indicatielampje voorgloeien............................... 1-12
indicatielampje wisselstroomdynamo................ 1-12
indicatielampje oververhitting............................ 1-13
indicatielampje motoroliedruk............................ 1-13
indicatielampje brandstofpeil ............................. 1-14
Overbelastingsindicatie ..................................... 1-14
urenteller ........................................................... 1-14
Indicatie rijbeperking ......................................... 1-14
Indicatie motorwaarschuwing............................ 1-14
INRIJDEN
Nieuwe machine inlopen ..................................... 2-1
Correcte inloopprocedures.................................. 2-1
MACHINE BEDIENEN MET ONDERSTE
BEDIENINGSPANEEL
Controleren voor het starten van de motor ......... 3-1
Start de motor...................................................... 3-2
..............................S-25