MACHINE BEDIENEN MET ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL
INSTRUMENTEN CONTROLEREN NA HET
STARTEN
BELANGRIJK: Voorkom mogelijke schade aan de
motor.
Als de indicatielampjes niet uitgaan na
het starten van de motor, moet DE
MOTOR ONMIDDELLIJK GESTOPT
WORDEN en de oorzaak moet
verholpen worden.
Controleer of:
1. Het accu-indicatielampje uit is.
2. Het indicatielampje van de motoroliedruk (3) uit is;
BELANGRIJK: Gebruik de machine bij lagere belastin-
gen en toerentallen totdat de motor op
een normale bedrijfstemperatuur is.
OPMERKING: De oorzaak van motorstoringen kan
worden opgespoord door de kleur van
het uitlaatgas te controleren (controleer
met draaiende motor, onbelast, na
opwarmen).
Kleurloos of lichtblauw: normaal
Zwart: abnormaal (onjuiste
Wit:
(correcte
verbranding)
verbranding)
abnormaal (beschadigde
pakking of lekkage van
koelvloeistof in de cilinder)
3-4
2
M1M6-01-015
3
M1M6-05-016