Pagina 1
HANDLEIDING Rupshoogwerker Partnummer HM1M3-EN1-1 HX 99B Serie Nr. 000312 en hoger...
Pagina 2
INLEIDING VOOR DE BESTUURDER: ● In dit handboek wordt de standaard informatie beschreven die nodig is om de Hitachi High Lift Work Vehicle te bedienen, controleren en onderhouden. Lees dit handboek grondig door en zorg dat u de inhoud volledig begrijpt voordat u de machine gaat bedienen om een veilige werking en correct onderhoud te garanderen.
Pagina 3
MACHINENUMMER TYPE EN SERIENUMMER MACHINE MODEL/TYPE: PRODUCT- IDENTIFICATIE- NUMMER: M907-01-001...
Pagina 4
MACHINENUMMER MEMO ..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Pagina 5
INHOUD MACHINENUMMER Verhitting vermijden bij leidingen met brandbare Type en serienummer motor vloeistoffen ..........S-22 Verf verwijderen alvorens te lassen VEILIGHEID of te verhitten ..........S-23 Informatie over veiligheid herkennen....S-1 Explosies van accu voorkomen......S-23 Signaalwoorden begrijpen ........S-1 Veilig werken met chemische producten...S-24 Veiligheidsvoorschriften opvolgen ......
Pagina 6
INHOUD Transport Startmethode voor motor bij koud weer....3-3 Instrumenten controleren na het starten....3-4 Transport over de weg ........6-1 Startaccu’s gebruiken...........3-5 Laden/lossen op een dieplader en oplegger Motor stoppen ............3-7 met aanhanger ..........6-1 noodstop ..............3-7 Laden ..............6-2 Uitladen ............... 6-3 MACHINE BEDIENEN MET BOVENSTE Hijsmethode voor machine........
Pagina 7
INHOUD SPECIFICATIES G. koelsysteem..........7-30 Koelvloeistofpeil controleren......7-31 Specificaties ............10-1 Spanning V-riem controleren en afstellen..7-32 Diagram werkbereik .......... 10-2 Koelvloeistof verversen .......7-33 Radiatorkern reinigen ........7-34 H. veiligheidsvoorziening .........7-35 Werking voetschakelaar controleren ...7-35 Werking bedieningsalarm controleren ..7-35 Controle alarmvoorziening kantelen ....7-36 Werking noodvoorziening voor neerlaten controleren..........7-36 Werking hogesnelheidsbegrenzer controleren..........7-36...
Pagina 8
INHOUD MEMO ..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Pagina 9
VEILIGHEID INFORMATIE OVER VEILIGHEID HERKENNEN • Dit is het VEILIGHEIDSSYMBOOL dat mogelijk onveilige situaties aangeeft. • Bij het zien van dit symbool op uw machine of in deze handleiding moet u op mogelijk gevaar voor persoonlijke ongelukken bedacht zijn. • Volg alle aanbevolen voorzorgsmaatregelen en de aanwijzingen voor de veilige bediening op.
Pagina 10
VEILIGHEID VOLG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN OP • Lees zorgvuldig alle veiligheidslabels op de machine en de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding en volg deze nauwkeurig op. • Veiligheidslabels moeten naar behoefte worden geïnstalleerd, onderhouden en vervangen. • Als een veiligheidslabel of deze handleiding beschadigd is of ontbreekt, moet u deze vervangen door een nieuwe bij uw dealer te bestellen, op dezelfde wijze als u uw andere onderdelen bestelt...
Pagina 11
VEILIGHEID BESCHERMENDE KLEDING DRAGEN • Draag goedzittende kleding en een voor het werk geschikte veiligheidsuitrusting. U heeft nodig: Helm; Veiligheidsschoenen; Veiligheidsbril, beschermbril of masker; Zware handschoenen; Oorbeschermers; Reflecterende kleding; Regenkleding; Stof- of filtermasker. SA-438 Zorg ervoor dat u de juiste uitrusting en kleding draagt. Neem geen risico's.
Pagina 12
VEILIGHEID LEUNINGEN EN TRAP VAN WERKPLATFORM GEBRUIKEN • Als iemand van het werkplatform valt, kan dat ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. • Gebruik altijd de leuningen en de trap om het werkplatform op of af te stappen. Houd op drie punten contact met de trap en de leuningen.
Pagina 13
VEILIGHEID CONTROLEREN OF ALLE BEDIENINGSHENDELS EN SCHAKELAARS IN DE NEUTRALE STAND STAAN OF UIT ZIJN, VOORDAT DE MOTOR WORDT GESTART Start de motor altijd m.b.v. het onderste of bovenste bedieningspaneel. SA-1462 MACHINE UITSLUITEND VANUIT DE BESTUURDERSSTOEL BEDIENEN • Een onjuiste startprocedure kan er de oorzaak van zijn dat de machine van alleen begint te rijden, hetgeen ernstig of dodelijk letsel kan veroorzaken.
Pagina 14
VEILIGHEID STARTEN MET STARTKABELS • Accugas kan exploderen, wat ernstig letsel tot gevolg kan hebben. • Als de motor met de startaccu's gestart moet worden, moet u de instructies in het hoofdstuk 'DE MOTOR BEDIENEN' in het bedieningshandboek opvolgen. • De bestuurder moet op de bestuurdersstoel zitten om de machine onder controle te houden als de motor start.
Pagina 15
VEILIGHEID SIGNALEN AFSPREKEN VOOR WERK MET MEERDERE MACHINES • Bij werkzaamheden waarbij meerdere machines tegelijk nodig zijn, moeten alle betrokkenen de gebruikte signalen kennen. Benoem een uitkijkpost die aanwijzingen geeft en die de coördinatie op het werkterrein op zich neemt. Zorg ervoor dat iedereen de aanwijzingen van de signaalgever opvolgt.
Pagina 16
VEILIGHEID VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET RIJDEN • Controleer voordat u de rijhendels bedient in welke richting de rijhendel moet worden bewogen om met de machine te rijden met behulp van de markering "Forward" aan de zijkant van het rupsbandframe. • Rijd niet over obstakels of een ongelijkmatige ondergrond.
Pagina 17
VEILIGHEID LETSEL DOOR VANZELF WEGRIJDEN VAN MACHINE VOORKOMEN • Spring nooit op een machine die vanzelf wegrijdt en probeer deze niet te stoppen. Dit kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. • Parkeer de machine zodanig dat deze niet vanzelf kan wegrijden.
Pagina 18
VEILIGHEID HOUD HET OVERIGE PERSONEEL WEG UIT HET WERKBEREIK VAN DE MACHINE • Iemand kan ernstig geraakt worden door een zwenkende frontuitrusting of contragewicht en/of verpletterd worden tussen de machine en een ander voorwerp, wat ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben.
Pagina 19
VEILIGHEID VOORZORGSMAATREGELEN VOOR WERKEN OP HET WERKPLATFORM • Ga niet over de leuningen van het werkplatform hangen en ga er niet op staan. U kunt dan vallen en ernstige of dodelijke verwondingen oplopen. • Bedien de machine niet als lichaamsdelen te ver over het werkplatform uitsteken of hangen.
Pagina 20
VEILIGHEID UIT DE BUURT VAN HOOGSPANNINGSLEIDINGEN BLIJVEN Spanningsbereik Minimale veilige afstand Laagspanning 0 - 600 V Meer dan 1 meter Hoogspanning 600 - 7000 V Meer dan 1,2 meter 7000 - 60000 V Meer dan 2 meter Extreem 0,2 meter extra hoge spanning Meer dan 60000 V voor elke 1000 V...
Pagina 21
VEILIGHEID VOORZORGSMAATREGELEN VOOR ELEKTRISCHE VOEDING VAN 230 V • Als de machine is aangesloten op een voeding van 230 V en de grondsloper is uitgeschakeld, mag de elektrische uitrusting niet gebruikt worden voordat de oorzaak van het probleem is verholpen. Dit kan namelijk leiden tot elektrocutie.
Pagina 22
VEILIGHEID VEILIG TRANSPORTEREN 6) Borg de onderwagen en giek met staalkabels op de vloer van de oplegger. • Rijd niet te hard met de oplegger. De machine kan dan gaan schuiven of een van de staalkabels kan afbreken, waardoor de machine van de oplegger kan SA-1478 vallen.
Pagina 23
VEILIGHEID VEILIG ONDERHOUD UITVOEREN Om ongelukken te voorkomen: • Zorg dat u de onderhoudsprocedure begrepen heeft voordat u aan de slag gaat. • Houd het werkterrein schoon en droog. • Spuit niet met water of stoom in de cabine. • De machine niet smeren en geen onderhoud uitvoeren terwijl de machine rijdt.
Pagina 24
VEILIGHEID WAARSCHUW ANDEREN VOOR DE ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN • Een onverwachte verplaatsing van de machine kan ernstige ongelukken veroorzaken. • Bevestig een bordje 'Buiten bedrijf' aan de bedieningshendel, alvorens werkzaamheden aan de machine uit te voeren. Dit label is verkrijgbaar bij uw dealer. SS3059274 BLIJF UIT DE BUURT VAN BEWEGENDE DELEN...
Pagina 25
VEILIGHEID VOORKOM WEGSPRINGENDE VOORWERPEN • Het vet in de rupsafsteller staat onder hoge druk. Het niet opvolgen van onderstaande voorzorgsmaatregelen kan ernstig of dodelijk persoonlijk letsel en/of blindheid tot gevolg hebben. • Probeer niet de SMEERNIPPEL of het KLEPSYSTEEM te verwijderen. •...
Pagina 26
VEILIGHEID BRANDWONDEN VOORKOMEN Hete wegspuitende vloeistoffen: • Na het werken met de machine is de koelvloeistof van de motor heet en staat hij onder druk. In de motor, radiator en verwarmingsleidingen bevindt zich heet water of stoom. Huidcontact met ontsnappend heet water of stoom kan tot ernstige brandwonden leiden.
Pagina 27
VEILIGHEID VERVANG PERIODIEK DE RUBBEREN SLANGEN • Rubber slangen waar brandbare vloeistoffen onder druk doorstromen, kunnen op een gegeven moment breken door veroudering, vermoeidheid en slijtage. De mate van beschadiging door veroudering, vermoeidheid en slijtage is moeilijk visueel te bepalen. •...
Pagina 28
VEILIGHEID VOORKOMEN VAN BRAND Controleren op olielekkages: • Lekkages van brandstof, hydraulische olie en smeermiddelen kunnen leiden tot brand. • Controleer op lekkages, die worden veroorzaakt door ontbrekende of loszittende klemmen, geknikte slangen, leidingen of slangen die tegen elkaar aan schuren, schade aan de oliekoeler en losse flensbouten van de oliekoeler.
Pagina 29
VEILIGHEID Controle van hitteschilden: • Beschadigde of ontbrekende hitteschilden kunnen brand laten ontstaan. • Beschadigde of ontbrekende hitteschermen moeten eerst gerepareerd of teruggeplaatst worden, voordat de machine weer mag worden gebruikt. EVACUATIE IN GEVAL VAN BRAND • Volg de onderstaande procedures voor evacuatie van de machine als brand uitbreekt tijdens het werk: •...
Pagina 30
VEILIGHEID VOORZORGSMAATREGELEN BIJ LAS- EN SLIJPWERKZAAMHEDEN • Tijdens laswerkzaamheden kan gas geproduceerd worden en/of kunnen kleine brandjes ontstaan. • Voer laswerkzaamheden uit in een goed geventileerde en voorbereide ruimte. Sla brandbare voorwerpen op een veilige plaats op voordat u met lassen begint.
Pagina 31
VEILIGHEID VERF VERWIJDEREN VÓÓR HET LASSEN OF VERHITTEN • Als verf wordt verhit door lassen, solderen of het gebruik van een brander, kunnen gevaarlijke dampen vrijkomen. Inhalering van deze dampen kan u ziek maken. • Vermijd potentieel giftige dampen en stof. •...
Pagina 32
VOER AFVAL VERANTWOORD AF • Een onjuiste afvoer van afval kan het milieu en ecosystemen schade toebrengen. Potentieel schadelijk afval van HITACHI apparatuur bestaat uit olie, brandstof, koelvloeistof, remvloeistof, filters en batterijen (accu's). • Gebruik lekdichte bakken bij het aftappen van vloeistoffen.
Pagina 36
VEILIGHEIDSLABELS SS-1704 M907-01-030 SS-1703 SS-2610 SS-1712 SS-2609 V-28...
Pagina 37
NAAM ONDERDEEL NAAM ONDERDEEL M1M3-01-018 1- Rijmotor 11- Motor 21- Bovenste Niveaucilinder 2- Contragewicht Rijgedeelte 12- Pomp 22- Zwenkmechanisme Van Platform 3- Rubberen Rupsband 13- Radiator 23- Werkplatform 4- Plaatje Rijrichting Vooruit 14- Accu 24- Bovenste Bedieningspaneel 5- Regelklep 15- Onderste Niveaucilinder 25- Voetschakelaar 6- Solenoïde 16- Hefcilinder...
Pagina 38
BEDIENINGSSTATION NOODSTOPSCHAKELAAR LET OP: Zorg dat de oorzaak van het probleem verholpen is voordat u de motor opnieuw start door de noodstopschakelaar te deactiveren. Als de motor meteen weer wordt gestart, kan dit tot ernstige ongevallen leiden. • Zowel het onderste als het bovenste bedieningspaneel is voorzien van een noodstopschakelaar (rood) (1).
Pagina 39
BEDIENINGSSTATION BEDIENINGSALARM Als de voetschakelaar op het werkplatform wordt ingedrukt, klinkt de zoemer op de bovenwagen. KANTELALARM Als de machine op een helling opgesteld is, kan deze kantelen. Als de machine meer dan 3° schuin staat, klinkt de zoemer met tussenpozen. Verplaats de machine dan onmiddellijk naar een vlakke ondergrond.
Pagina 40
BEDIENINGSSTATION KETTINGBREUKSENSOR Eindpuntschak Deze sensor zorgt ervoor dat de zoemer continu klinkt als de ketting gebroken is of loszit. Er is een kettingbreuksensor aangesloten op de bout van het kettingeinde aan de zijde van de giekvoet. Als de ketting gebroken is of loszit, wordt de steun (A) door de veer naar de moer geduwd, zodat de begrenzerschakelaar wordt ingeschakeld en de zoemer klinkt.
Pagina 41
BEDIENINGSSTATION NOODMECHANISME VOOR LATEN ZAKKEN VAN GIEK 1. Als het noodmechanisme voor het neerlaten van de giek wordt bediend op het werkplatform: LET OP: Gebruik het noodmechanisme voor het neerlaten van de giek alleen in noodgevallen. Het noodmechanisme voor het neerlaten van de giek moet bediend worden door de medewerkers op het werkplatform.
Pagina 42
BEDIENINGSSTATION ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL 1- Voedingsindicatielampje 2- Noodstopschakelaar 3- sleutelschakelaar 4- Keuzeschakelaar van bediening 5- claxonschakelaar 6- Hoofdbedieningsschakelaar/noodpompschakelaar 7- Zwenkschakelaar (zwenken van de bovenwagen) 8- Schakelaar voor ophijsen/laten zakken van giek 9- Schakelaar voor uitschuiven/intrekken van giek 10- Draaischakelaar (draaien van het platform) M1M3-01-010...
Pagina 43
BEDIENINGSSTATION BOVENSTE BEDIENINGSPANEEL 1- Bedieningshendel giek (ophijsen/laten zakken; uitschuiven/intrekken) 2- Bedieningshendel zwenken 3- Indicatie rijbeperking 4- Linker rijhendel 5- Rechter rijhendel 6- rijmodusschakelaar 7- Draaischakelaar (draaien van het platform) 8- Niveauschakelaar platform 9- Noodstopschakelaar 10- claxonschakelaar 11- Startschakelaar van de motor 12- Noodpompschakelaar 13- Lichtschakelaar bedieningspaneel (voor paneellampje (13))
Pagina 44
BEDIENINGSSTATION CONTACTSLOT (ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL) Het contactslot (1) bevindt zich op het onderste bedieningspaneel. Met behulp van het contactslot kan de elektrische voeding in de stand (ON) en (OFF) en de motor in de stand (PREHEAT) en (START) worden gezet. M1M3-01-010 M1M6-01-008 STARTSCHAKELAAR VAN MOTOR (BOVENSTE BEDIENINGSPANEEL)
Pagina 45
BEDIENINGSSTATION CLAXONSCHAKELAAR (BOVENSTE EN ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL) De claxonschakelaar (1) bevindt zich zowel op het onderste als het bovenste bedieningspaneel. Druk op de claxonschakelaar (1) om te claxonneren zodat u omstanders kunt waarschuwen. M1M3-01-010 M1M6-01-010 KEUZESCHAKELAAR VAN BEDIENING (ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL) De keuzeschakelaar van de bediening (2) bevindt zich op het onderste bedieningspaneel.
Pagina 46
BEDIENINGSSTATION VOEDINGSINDICATIELAMPJE (BOVENSTE EN ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL) Zowel het onderste als het bovenste bedieningspaneel is voorzien van een voedingsindicatielampje, respectievelijk (1) en (4). Als u het onderste bedieningspaneel wilt gebruiken: Zet de keuzeschakelaar van de bediening (3) in de stand (LOWER) en het contactslot (2) in de stand (ON).
Pagina 47
BEDIENINGSSTATION LICHTSCHAKELAAR BEDIENINGSPANEEL EN LAMPJE EN SCHAKELAAR PANEELVERLICHTING (BOVENSTE BEDIENINGSPANEEL) Zet de lichtschakelaar van het bedieningspaneel (1) in de stand (ON) om de paneelverlichting (2) in te schakelen als de letters op het bovenste bedieningspaneel moeilijk te zien zijn. M1M3-01-011 NOODSCHAKELAAR POMP (BOVENSTE BEDIENINGSPANEEL) De noodschakelaar voor de pomp (3) bevindt zich op het...
Pagina 48
BEDIENINGSSTATION MONITORPANEEL 1- Indicatielampje Voorgloeien 2- Indicatielampje Wisselstroomdynamo 3- Indicatielampje Oververhitting 4- Indicatielampje Motoroliedruk 5- Indicatielampje Brandstofniveau 6- Overbelastingsindicatielampje 7- Urenteller 8- Indicatie Rijbeperking 9- Indicatie Motorwaarschuwing M1M3-01-010 INDICATIELAMPJE VOORGLOEIEN M1M3-01-009 Het gele indicatielampje licht op als het contactslot naar de voorgloeistand wordt gedraaid.
Pagina 49
BEDIENINGSSTATION INDICATIELAMPJE OVERVERHITTING Het rode indicatielampje brandt wanneer de motorkoelvloeistof oververhit raakt. Verlaag de belasting onmiddellijk en laat de motor langzaam stationair draaien. Inspecteer op vuil bij de radiateur en controleer ook op een laag koelvloeistofpeil in de reservetank. M424-01-012 INDICATIELAMPJE MOTOROLIEDRUK BELANGRIJK: Als het indicatielampje motoroliedruk aan gaat tijdens bedrijf, moet de motor...
Pagina 50
BEDIENINGSSTATION INDICATIELAMPJE BRANDSTOFPEIL Als het rode indicatielampje van het brandstofpeil brandt, is er nog ongeveer 8 liter brandstof over. M554-01-016 INDICATIELAMP OVERBELASTING Wanneer de voorziening ter voorkoming van overbelasting in werking is, zullen de lampen op het bovenste en onderste bedieningspaneel knipperen om de bestuurder te laten weten dat het werkplatform overbelast is.
Pagina 51
INRIJDEN NIEUWE MACHINE INLOPEN Elke machine is grondig geïnspecteerd en afgesteld in de fabriek. Het is echter belangrijk om uw machine correct te laten inlopen aan de hand van de onderstaande tabel. UREN BEDIENING Eerste 50 uur Ongeveer 80% van totale vermogen Na de eerste 50 uur Totale vermogen...
Pagina 52
INRIJDEN MEMO ..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Pagina 53
MACHINE BEDIENEN MET ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL CONTROLEREN VOOR HET STARTEN VAN DE MOTOR LET OP: Let op dat u schakelaars niet per ongeluk aanraakt. De machine kan dan onverwacht in beweging komen. Controleer of alle schakelaars UIT zijn of in de neutraalstand staan.
Pagina 54
MACHINE BEDIENEN MET ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL MOTOR STARTEN BELANGRIJK: Als de motor niet start, zelfs als de startmotor draait met de startschakelaar in de stand (START), mag de startmotor meer dan 10 seconden lang niet ingeschakeld worden. Wacht meer dan 30 seconden voordat u de startmotor opnieuw inschakelt.
Pagina 55
MACHINE BEDIENEN MET ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL STARTMETHODE VOOR MOTOR BIJ KOUD WEER voorgloeien 1. Zet het contactslot (1) in de stand (HEAT) en laat het in deze stand staan totdat het indicatielampje van het voorgloeien (2) UIT gaat. 2. Nadat het indicatielampje van het voorgloeien UIT gaat, moet het contactslot (1) onmiddellijk in de stand (START) gezet worden om de startmotor te laten draaien.
Pagina 56
MACHINE BEDIENEN MET ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL INSTRUMENTEN CONTROLEREN NA HET STARTEN BELANGRIJK: Voorkom mogelijke schade aan de motor. Als de indicatielampjes niet uitgaan na het starten van de motor, moet DE MOTOR ONMIDDELLIJK GESTOPT WORDEN en de oorzaak moet verholpen worden. M1M6-01-015 Controleer of: 1.
Pagina 57
MACHINE BEDIENEN MET ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL STARTACCU'S GEBRUIKEN LET OP: • Tijdens het gebruik en opladen van de accu's wordt een explosief gas geproduceerd. Houd vlammen en vonken weg van de plaats waar de accu's zich bevinden. Laad de accu's op in een goed geventileerde omgeving.
Pagina 58
MACHINE BEDIENEN MET ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL Startaccu's loskoppelen 1. Maak eerst de zwarte negatieve (-) kabel (2) los van (Rood) het machineframe. 2. Maak het andere uiteinde van de zwarte negatieve (-) kabel (1) los van de startaccu. 3. Maak de rode positieve (+) kabel (1) los van de Startaccu's Machineaccu startaccu.
Pagina 59
MACHINE BEDIENEN MET ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL MOTOR STOPPEN Volg de onderstaande procedures om de motor te stoppen: 1. Trek de giek volledig in en laat deze zakken. 2. Laat de motor 5 minuten lang langzaam stationair draaien om de motor en de turbo te laten afkoelen. 3.
Pagina 60
MACHINE BEDIENEN MET BOVENSTE BEDIENINGSPANEEL MOTOR STARTEN LET OP: Start de motor m.b.v. het onderste bedieningspaneel voordat u het bovenste bedieningspaneel gebruikt en controleer de machine voor een veilige werking eerst op afwijkingen Volg de onderstaande procedures voor het starten van de motor: 1.
Pagina 61
MACHINE BEDIENEN MET BOVENSTE BEDIENINGSPANEEL NOODSTOP LET OP: • Druk de noodstopschakelaar (rood) (1) om de motor in noodgevallen te stoppen. • Zorg dat de oorzaak van het probleem verholpen is voordat u de motor opnieuw start door de noodstopschakelaar te deactiveren. Als de motor meteen weer wordt gestart, kan dit tot ernstige ongevallen leiden.
Pagina 62
MACHINE BEDIENEN MET ONDERSTE BEDIENINGSPANEEL WERKSCHAKELAARS Rotatie LET OP: Als de bovenwagen zwenkt door het bovenste bedieningspaneel te bedienen, moet de bestuurder meebewegen als de bovenwagen draait. Controleer of de ondergrond veilig is. BELANGRIJK: Zorg dat het werkplatform en/of de giek de grond niet raken als u de giek bedient.
Pagina 63
MACHINE BEDIENEN MET BOVENSTE BEDIENINGSPANEEL BEDIENINGSHENDELS EN -SCHAKELAARS Rotatie LET OP: Bedien de bedieningshendels langzaam. Als u dit niet doet, kan het werkplatform gaan trillen, wat risico's voor de veiligheid oplevert. BELANGRIJK: Zorg dat het werkplatform en de giek de grond niet raken als u de giek bedient.
Pagina 64
MACHINE BEDIENEN MET BOVENSTE BEDIENINGSPANEEL MEMO ..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................3-12...
Pagina 65
RIJDEN MET DE MACHINE RIJDEN Bedien de bedieningshendels om de machine te laten rijden. Rijmotor LET OP: • Als de machine rijdt, terwijl de pijl op het plaatje van de rijrichting vooruit naar het werkplatform wijst, rijdt de machine achteruit. De machine rijdt vooruit als de rijmotoren naar vooruit het werkplatform gericht zijn en de pijl op het...
Pagina 66
RIJDEN MET DE MACHINE RIJMODUSSCHAKELAAR LET OP: • Verander de rijsnelheid niet tijdens het rijden. De machine kan dan kantelen door de schokbelasting. • Gebruik normaal gesproken altijd de langzame rijmodus, tenzij u lange, rechte stukken over het werkterrein rijdt. •...
Pagina 67
RIJDEN MET DE MACHINE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET RIJDEN LET OP: • Controleer voordat u de rijhendels bedient in welke richting de rijhendel moet worden bewogen om met de machine te rijden met behulp van de markering "Forward" aan de zijkant van het rupsbandframe. •...
Pagina 68
RIJDEN MET DE MACHINE MACHINE OP EEN HELLING PARKEREN OF STOPPEN LET OP: Het op een helling parkeren of stoppen van de machine is gevaarlijk. Voorkomen het op een helling parkeren of stoppen van de machine. Als u de machine toch op een helling moet parkeren of stoppen, moeten de juiste veiligheidsmaatregelen genomen worden.
Pagina 69
BEDIENING VAN DE MACHINE GECOMBINEERDE GIEKHANDELINGEN LET OP: GECOMBINEERDE GECOMBINEERDE • Vermijd gecombineerde handelingen totdat u BEDIENING BEDIENING gewend bent aan de machine. • Voer gecombineerde handelingen zorgvuldig uit. De bewegingssnelheid kan ineens veranderen, afhankelijk van de richting en hoek van de bedieningshendel.
Pagina 70
BEDIENING VAN DE MACHINE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET BEDIENEN VAN DE MACHINE LET OP: Controleer of de werkplaats veilig is voordat u begint met het bedienen van de machine. • Bedien de machine pas als u de juiste kleding en de vereiste veiligheidsuitrusting draagt zoals een veiligheidsgordel en een helm.
Pagina 71
BEDIENING VAN DE MACHINE OVERBELADING VAN WERKPLATFORM VOORKOMEN FOUT LET OP: De maximaal toelaatbare belading van deze machine is 200 kg. Als de belading zwaarder is dan 200 kg, kan de machine kantelen. Beperk de belading tot de maximaal toelaatbare 200 kg. De maximaal toelaatbare belasting omvat de werknemers, het gereedschap en de materialen op het werkplatform.
Pagina 72
BEDIENING VAN DE MACHINE VOOR VEILIGHEID OP HET WERKPLATFORM ZORGEN FOUT LET OP: Zorg altijd voor veiligheid op het werkplatform tijdens werkzaamheden. Als u dit niet doet, bestaat de kans dat mensen beklemd raken tussen werkplatform en gebouwen en/of hun hoofd stoten tegen daken, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.
Pagina 73
BEDIENING VAN DE MACHINE ABRUPTE BEDIENING VERMIJDEN LET OP: Vermijd een abrupte bediening. De werknemers kunnen dan van het werkplatform vallen, doordat de machine kantelt of het werkplatform hevig trilt. Dit kan ernstig en/of dodelijk letsel tot gevolg hebben. Bedien de machine langzaam en voorzichtig. BASISMACHINE NIET VAN DE GROND FOUT TILLEN...
Pagina 74
BEDIENING VAN DE MACHINE RUBBEREN RUPSBANDEN GEBRUIKEN FOUT Gebruik de rubberen rupsbanden voor het rijden op verharde wegen. Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen voor het bedienen van de machine met rubberen rupsbanden. VERBODEN WERKZAAMHEDEN • Bedien de machine niet op scherpe, rotsachtige, ongelijke oppervlakken, zoals rivierbodem, grind, etc.
Pagina 75
BEDIENING VAN DE MACHINE Waarschuwingen o.a. tijdens het rijden • Stel de rubberen rupsbanden niet langer dan drie maanden achtereen aan direct zonlicht bloot. • Voorkom onvoorzichtig sturen op betonnen wegen zoveel mogelijk, aangezien hierdoor slijtage aan de kabelschoen ontstaat. Vermijd bovendien rijden op asfaltwegen die warmer zijn dan 60 °C, aangezien hierdoor slijtage aan de kabelschoen en schade aan het wegdek ontstaat.
Pagina 76
BEDIENING VAN DE MACHINE NA DE WERKZAAMHEDEN 1. Als het werk van de dag is afgerond, moet de machine naar een stevige, vlakke ondergrond gereden worden waar geen gevaar bestaat voor vallende stenen, inzakkende grond of overstromingen. Parkeer de machine volgens het hoofdstuk “DE MACHINE PARKEREN”...
Pagina 77
BEDIENING VAN DE MACHINE WERKPLATFORM HORIZONTAAL ZETTEN Ingetrokken en horizontaal Het werkplatform op deze machine wordt ondersteund door de niveaucilinder. Na een langdurige werking kan het werkplatform scheefzakken door een lichte olielekkage in de niveaucilinder. Volg in dat geval de onderstaande procedures om het werkplatformniveau opnieuw af te stellen.
Pagina 78
• Een lasapparaat mag niet in de buurt van het bedieningspaneel geaard worden om elektrische schokken en/of schade aan de machine te voorkomen. Raadpleeg de dichtstbijzijnde Hitachi dealer voor de locatie van de contactdoos en van de aardschakelaar. 5-10...
Pagina 79
TRANSPORT TRANSPORT OVER DE WEG Alvorens de machine op de openbare weg te vervoeren, moet u er zeker van zijn dat de lokale voorschriften bekend zijn en opgevolgd worden. • Controleer bij transport met een vrachtwagen en oplegger met laadbodem de breedte, hoogte, lengte en het gewicht van de oplegger met machine.
Pagina 80
TRANSPORT LADEN Middenlijn LET OP: • Zet de rijmodusschakelaar in de stand SLOW. • Als u op een laadbrug van richting verandert, kan de machine kantelen. Verander nooit de rijrichting op een laadbrug. Als het nodig is om M1L5-06-001 de rijrichting te veranderen, moet u eerst de laadbrug afrijden.
Pagina 81
TRANSPORT LOSSEN LET OP: • Zet de rijmodusschakelaar in de stand SLOW. • Als u op een laadbrug van richting verandert, kan de machine kantelen. Verander nooit de rijrichting op een laadbrug. Als het nodig is om de rijrichting te veranderen, moet u eerst de laadbrug afrijden.
Pagina 82
LET OP: • Gebruik staalkabels en hijstuig die sterk genoeg en niet beschadigd of versleten zijn. • Raadpleeg de dichtstbijzijnde Hitachi dealer voor de juiste hijsmethode voor de machine en vraag naar de afmetingen en soorten hijsstaalkabels en hijsgereedschappen die gebruikt moeten worden.
Pagina 83
BELANGRIJK: Gebruik alleen de aanbevolen brandstof en smeerolie. Gebruik alleen originele HITACHI- onderdelen. Als u niet de aanbevolen brandstof, smeerolie en Hitachi-onderdelen gebruikt, vervalt de Hitachi productgarantie.
Pagina 84
BELANGRIJK: Gebruik altijd de voorgeschreven brandstof en smeeroliën. Als u dit niet doet, kan er schade aan de machine ontstaan en vervalt de Hitachi productgarantie. VOORBEREIDING VOOR INSPECTIE EN ONDERHOUD Parkeer de machine volgens de volgende procedure alvorens inspectie en onderhoud te plegen, tenzij er iets anders aangegeven staat.
Pagina 85
ONDERHOUD PERIODIEKE VERVANGING VAN ONDERDELEN Om veilig gebruik te garanderen dient de machine regelmatig geïnspecteerd te worden. Onderstaande onderdelen kunnen bovendien brandgevaar of gevaar voor de veiligheid opleveren, wanneer zij defect zijn. Het is zeer moeilijk om met het blote oog de mate van slijtage, materiaalmoeheid of verzwakking van onderstaande onderdelen waar te nemen.
Pagina 87
4. Radiatorkern reinigen Buitenzijde Binnenzijde : Alleen de eerste keer : Als er originele Hitachi koelvloeistof wordt gebruikt, bedraagt het onderhoudsinterval tussen de verversingen van de koelvloeistof twee jaar (in de herfst), of 2000 bedrijfsuren, welke van de twee het eerst is.
Pagina 88
ONDERHOUD H. VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN (Pagina 7-35) Interval (uren) Te inspecteren punt Aant. 100 250 500 1000 2000 1. Noodstopschakelaar 2. Voetschakelaar 3. Bediening alarmvoorziening 4. Alarmvoorziening kantelen 5. Noodmechanisme voor laten zakken van giek 6. Begrenzer rijden hoge snelheid 7. haak van veiligheidsgordel 8.
Pagina 89
ONDERHOUD L. DIVERSEN (Pagina 7-49) Interval (uren) Inspectie of onderhoud Aant. 100 250 500 1000 2000 1. Werking bedieningshendel controleren. 2. Doorbuiging rubberen rupsband afstellen en op beschadigingen controleren. 3. Rubberen rupsband vervangen. Indien nodig − 4. Inspuitstuk controleren − 5.
Pagina 90
ONDERHOUD MERKNAMEN VAN AANBEVOLEN OLIËN EN SMEERMIDDELEN motorolie transmissieolie Lucht- temperatuur - 20 tot 0 °C - 20 tot 40°C - - 20 tot 40°C 10 tot 35 °C 25 tot 40°C Fabrikant Kyodo Sekiyu Voor nieuwe Nippon Oil Japan Energy Apoll oil super wide 15W-40 machine hypoid gear oil 90...
Pagina 91
ONDERHOUD A. VETSMERING Verbindingspennen frontuitrusting --- elke 500 uur Breng smeermiddel aan bij alle in de afbeelding getoonde smeernippels. Smeerpunt Aantal Giekvoetpen Pen giekcilinderbodem Pen giekcilinderstang Onderste pen giekcilinderbodem Onderste pen giekcilinderstang Bovenste pen giekcilinderstang Verbindingspen giek/werkplatform M1M3-07-001...
Pagina 92
ONDERHOUD Glijplaat --- elke 50 uur 1. Giek-1 Bovenste en onderste deel 2. Giek-2 Bovenste en onderste deel 3. Giek-1 beide zijoppervlakken 4. Giek-2 beide zijoppervlakken M1M3-07-022 Zwenklager bodem werkplatform --- elke 250 uur LET OP: Houd, voordat u gaat smeren, de giek recht en stop de motor voor de veiligheid.
Pagina 93
ONDERHOUD Draaiuitrusting bodem werkplatform --- elke 500 LET OP: Stop, voor de veiligheid, de motor vóór het smeren. Stop de motor na het verwijderen van de pluggen (2 stuks gebruikt). Breng met een borstel een laagje smeermiddel op de nokflanken aan. M1M3-07-005 Zwenklager basismachine --- elke 250 uur LET OP: Houd, voordat u gaat smeren, de giek...
Pagina 94
ONDERHOUD Zwenkvertanding basismachine --- elke 500 uur LET OP: Houd, voordat u gaat smeren, de giek recht en stop de motor voor de veiligheid. 1. Hijs de giek helemaal op en stop de motor. Verwijder de afdekplaten (1 en 2). Voeg smeermiddel toe met het smeerpistool volgens de onderstaande tabel.
Pagina 95
ONDERHOUD B. MOTOR Motoroliepeil --- dagelijks controleren BELANGRIJK: Controleer dagelijks - voordat u de machine start - het oliepeil voor de nauwkeurigste metingen. Zorg ervoor dat de machine op een vlakke ondergrond staat. 1. Verwijder de peilstok (1). Veeg de olie af met een schone doek.
Pagina 96
ONDERHOUD 8. Verwijder het filterpatroon (3) door het tegen de klok in met de filtersleutel te draaien. 9. Maak het contactvlak van de afdichting van het filter op de motor schoon. 10. Breng een dun laagje schone olie aan op de afdichting van het nieuwe filter.
Pagina 97
ONDERHOUD C. TRANSMISSIE Reductietransmissie rijaandrijving Oliepeil controleren--- elke 250 uur 1. Parkeer de machine op een stevige vlakke ondergrond met de giek geheel ingetrokken en tot op de grond. 2. Draai de rijmotor totdat de denkbeeldige lijn door plug (1) en plug (3) verticaal is. M1L5-07-004 3.
Pagina 98
ONDERHOUD Transmissieolie verversen --- elke 1000 uur 1. Parkeer de machine op een stevige vlakke ondergrond met de giek geheel ingetrokken en tot op de grond. 2. Draai de rijmotor totdat de denkbeeldige lijn door plug (1) en plug (3) verticaal is. 3.
Pagina 99
ONDERHOUD D. HYDRAULISCH SYSTEEM INSPECTIE EN ONDERHOUD VAN DE HYDRAULISCHE UITRUSTING LET OP: De onderdelen van het hydraulische systeem kunnen na gebruik zeer heet zijn. Laat de machine afkoelen voordat u met de inspectie of het onderhoud begint. 1. Zorg ervoor dat de machine geparkeerd is op een stevige, vlakke ondergrond met de giek volledig ingetrokken en op de grond alvorens met de onderhoudsbeurt van de hydraulische uitrusting te...
Pagina 100
ONDERHOUD 5. Gebruik bij het bijvullen van hydraulische olie altijd hetzelfde oliemerk. Meng oliemerken niet met elkaar. Aangezien de machine in de fabriek met Multi M wordt gevuld, kunt u dit merk als standaard gebruiken. Zorg ervoor dat de olie in het systeem volledig ververst wordt wanneer u een ander merk uit de tabel 'Merknamen van aanbevolen hydraulische - olie' wilt gebruiken.
Pagina 101
ONDERHOUD Controleer het peil van de hydraulische olie --- dagelijks BELANGRIJK: Laat de motor nooit draaien zonder olie in de hydraulische olietank. 1. Parkeer de machine zoals op de afbeelding op een stevige vlakke ondergrond met de giek geheel ingetrokken en tot op de grond. Stop de motor. M1M3-07-007 2.
Pagina 102
ONDERHOUD Hydraulische olie verversen --- elke 1000 uur Zuigfilter reinigen --- elke 1000 uur LET OP: Als de olie onmiddellijk na gebruik van de machine wordt ververst, kan er hete hydraulische olie naar buiten spuiten, waardoor brandwonden kunnen ontstaan. Ververs de olie pas nadat deze is afgekoeld.
Pagina 103
ONDERHOUD Hydraulisch systeem ontluchten Laat, na het vervangen van de hydraulische olie, de resterende lucht in het hydraulisch systeem op de volgende manier ontsnappen: • Hydraulische pomp ontluchten BELANGRIJK: Als de motor wordt gestart terwijl er nog lucht aanwezig is en er onvoldoende hydraulische olie in de hydraulische oliepomp zit, kan dit schade aan de pomp tot gevolg...
Pagina 104
ONDERHOUD Filterelement hydraulische olietank vervangen --- elke 500 uur LET OP: Hydraulische olie kan heet zijn. Wacht totdat de olie is afgekoeld alvorens aan het werk te gaan. 1. Parkeer de machine zoals op de afbeelding op een M1M3-07-008 stevige vlakke ondergrond met de giek geheel ingetrokken en tot op de grond.
Pagina 105
ONDERHOUD Stuuroliefilter vervangen --- elke 1000 uur LET OP: Hydraulische olie kan heet zijn. Wacht totdat de olie is afgekoeld alvorens aan het werk te gaan. 1. Parkeer de machine zoals op de afbeelding op een stevige vlakke ondergrond met de giek geheel ingetrokken en tot op de grond.
Pagina 106
ONDERHOUD Metalen verbindingskoppelingen met afdichting • buis Verbindingskoppelingen worden op kleinere buizen gebruikt en bestaan uit een metalen tromp en een metalen trompzitting. 1. Inspecteer de tromp (4) en de trompzitting (2). Er mag geen vuil op zitten en ze mogen niet defect zijn. BELANGRIJK: Defecten in de buistromp kunnen niet M1L5-07-012 gerepareerd worden.
Pagina 107
ONDERHOUD Snelkoppeling ('one touch' slangaansluiting) installatie 1. Trek aan de dopring(1) en duw de dopring(1) op de plug (7). 2. Laat de dopring (1) los. Controleer of de dopring (1) door veerkracht terugspringt en of de koppeling stevig door de bal (2) wordt vastgetrokken. 3.
Pagina 108
ONDERHOUD E. BRANDSTOFSYSTEEM Aanbevolen brandstof Gebruik uitsluitend hoogwaardige DIESELBRANDSTOF (JIS K-2204) (ASTM 2-D). Er mag GEEN kerosine gebruikt worden. Brandstoftank tanken 1. Parkeer de machine op een stevige vlakke ondergrond met de giek geheel ingetrokken en opgehesen. Stop de motor. LET OP: Ga voorzichtig met brandstof om.
Pagina 109
ONDERHOUD Carter brandstoftank aftappen -- dagelijks 1. Parkeer de machine zoals op de afbeelding op een stevige vlakke ondergrond met de giek geheel ingetrokken en opgehesen. Stop de motor. 2. Zet de aftapkraan (1) enkele seconden lang open om water en bezinksel af te tappen. Sluit de aftapkraan. M1L5-07-014 Brandstoffilter controleren--- elke 50 uur Als het water verzameld is in het transparante filterpatroon...
Pagina 110
ONDERHOUD Brandstoffilter vervangen--- elke 500 uur 1. Maak, in verband met de veiligheid en het milieu, altijd gebruik van goede containers wanneer u brandstof afvoert. Giet geen brandstof op de grond en gooi brandstof niet weg in een rivier, vijver of meer.
Pagina 111
ONDERHOUD F. LUCHTFILTER Luchtfilterelement reinigen --- elke 250 uur of als de luchtfilterelementen verstopt zijn (indicatielampje 3 licht rood op). Luchtfilterelementen vervangen --- na zes keer te hebben gereinigd of na 1 jaar 1. Zet de motor stop, voordat u onderhoud aan het element (1) verricht.
Pagina 112
ONDERHOUD G. KOELSYSTEEM OPMERKING: Het koelsysteem wordt in de Hitachi fabriek gevuld met een mengsel van water en originele Hitachi koelvloeistof met lange levensduur (Hitachi Genuine Long-Life koelvloeistof). Zolang Hitachi Genuine Long-Life Coolant wordt gebruikt, bedragen de intervallen tussen het verversen van de koelvloeistof 2 jaar (in de herfst) of 2000 uur.
Pagina 113
ONDERHOUD Koelvloeistofpeil controleren --- dagelijks LET OP: De vuldop van de radiator (1) mag pas losgedraaid worden als het systeem afgekoeld is. Draai de dop langzaam los tot aan de aanslag. Laat alle druk ontsnappen voordat u de dop verwijdert. Het koelvloeistofpeil moet zich bij een koude motor tussen de markeringen FULL en LOW op het koelvloeistofreservoir (2) bevinden.
Pagina 114
ONDERHOUD Spanning V-riem controleren en afstellen --- elke 100 uur (eerste keer na 50 uur) BELANGRIJK: Wanneer de V-riem onvoldoende gespannen is, kan dit het onvoldoende opladen van de accu, oververhitting van de motor of een snelle en ongewone slijtage van de riem tot gevolg hebben.
Pagina 115
ONDERHOUD Koelvloeistof verversen --- twee keer per jaar (in de lente en in de herfst) OPMERKING: Het koelsysteem wordt in de Hitachi fabriek gevuld met een mengsel van water en originele Hitachi koelvloeistof met lange levensduur (Genuine Hitachi Long-Life koelvloeistof).
Pagina 116
ONDERHOUD Radiateurkern reinigen --- elke 500 uur LET OP: Draag altijd een veiligheidsbril als u perslucht gebruikt om de radiateurkern te reinigen. BELANGRIJK: Dek de inlaatopening van het luchtfilter af om te voorkomen dat stof of water binnendringt tijdens het reinigen van de radiateurkern.
Pagina 117
ONDERHOUD H. VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Werking noodstopschakelaar controleren --- dagelijks Controleer na het starten van de motor of de motor gestopt kan worden door op de noodstopschakelaars op het bovenste en onderste bedieningspaneel te drukken. Werking voetschakelaar controleren --- dagelijks Controleer of de onderstaande functies normaal werken na het starten van de motor als de voetschakelaar met de hand ingedrukt wordt en de keuzeschakelaar van de bediening in de stand UPPER staat.
Pagina 118
ONDERHOUD Kantelalarm controleren --- elke 250 uur LET OP: • Als u om te controleren op een helling rijdt, moet u extra voorzichtig zijn om niet te slippen en langzaam rijden. • Zet de rijmodusschakelaar in de stand SLOW. 3° Rijd de machine langzaam een helling met een hellingspercentage van 3°...
Pagina 119
ONDERHOUD Kettingbreuksensor controleren --- elke 250 uur 1. Hijs de giek volledig op. 2. Er worden twee aparte kettingen gebruikt op deze machine. Elke ketting is voorzien van een kettingbreuksensor. Controleer de kettingbreuksensoren één voor één. 3. Measure and record the thread length (l) of the chain end bolt.
Pagina 120
BELANGRIJK: Probeer elektrische onderdelen nooit te demonteren of te wijzigen. Neem voor het vervangen van elektrische onderdelen contact op met de dichtstbijzijnde HITACHI dealer. Werking bedieningspaneelschakelaars controleren --- indien nodig LET OP: Controleer voordat wordt begonnen met de werkzaamheden in welke richting de schakelaar bediend moet worden en of de machine normaal werkt.
Pagina 121
ONDERHOUD Accu's --- indien nodig 1. Controleer het accu-electrolytpeil en de accupolen. LET OP: Accugas kan exploderen. Geen vonken of open vuur in de buurt van accu's! Gebruik een zaklantaarn bij het controleren van het accu- elektrolytpeil. Het zwavelzuur in accu-elektrolyt is giftig. Het kan verbranding van de huid, gaten in kleding en blindheid veroorzaken wanneer het in de ogen terechtkomt.
Pagina 122
ONDERHOUD 2. Controleer de relatieve dichtheid van het elektrolyt. LET OP: Accugas kan exploderen. Geen vonken of open vuur in de buurt van accu's! Gebruik een zaklantaarn bij het controleren van het accu- elektrolytpeil. Het zwavelzuur in accu-elektrolyt is giftig. Het kan verbranding van de huid, gaten in kleding en blindheid veroorzaken wanneer het in de ogen terechtkomt.
Pagina 123
ONDERHOUD Zekering vervangen --- indien nodig 1. Als de elektrische uitrusting niet werkt, moeten eerst de zekeringen in de zekeringkast gecontroleerd worden. 2. Vervang doorgebrande zekeringen altijd door reservezekeringen. Zekeringen op het onderste bedieningspaneel vervangen: Verwijder de afdekking van het onderste bedieningspaneel.
Pagina 124
ONDERHOUD J. GIEK Glijplaten op slijtage controleren --- elke 250 uur • Glijplaten aan de giekvoetzijde Controlemethode: 1. Trek de giek volledig in. Laat de giek zakken totdat de verbindingspen tussen giek en werkplatform zich M1L5-07-020 1 m boven de grond bevindt. 2.
Pagina 125
5. Meet de spleet tussen de glijplaat (2) en giek m.b.v. een vulmeter. Als de spleet groter is dan 3 mm, moeten de glijplaten vervangen worden. Vraag de dichtstbijzijnde HITACHI dealer om de glijplaten te vervangen. 6. Na het vervangen van de glijplaten moeten de bevestigingsbouten van de glijplaten (1) aangehaald worden.
Pagina 126
ONDERHOUD Kettingspanning afstellen --- indien nodig Voorzorgsmaatregelen voor eerste verlenging van ketting Als de machine ong. 100 uur heeft gedraaid, zal de kettinglengte verlengd worden door de eerste slijtage aan de bijbehorende onderdelen, waardoor de ketting losraakt van het kettingwiel, oprolt of trilt, wat mogelijk tot schade aan ketting en kettingwiel kan leiden.
Pagina 127
ONDERHOUD 4. Maak de moeren (2) aan beide zijden los. 5. Haal de moeren (3) aan beide zijden gelijk aan tot aan het volgende aanhaalmoment om de ketting te spannen. Aanhaalmoment: 0,6 tot 0,7 kgf⋅m 6. Controleer of de kettingen gelijkmatig gespannen zijn.
Pagina 128
ONDERHOUD 10. Bereken m.b.v. de gemeten afmeting (L) de afmeting (A) in de volgende formule: A(mm) = 603 – (gemeten afmeting L) + 5 11. Maak de moeren(3) aan beide zijden los met afmeting (A + 2 mm). M1M3-07-014 12. Haal de moeren (5) aan beide zijden van de giekvoet aan met afmeting (A).
Pagina 129
Als de verlenging van de ketting niet kan worden bijgesteld met de moer of niet binnen bepaalde grenzen kan worden gehouden, moet de ketting worden vervangen. Steunrol vervangen --- elke 2000 uur Vraag de dichtstbijzijnde Hitachi dealer om deze te controleren en repareren. 7-47...
Pagina 130
ONDERHOUD K. ZWENKEN VAN PLATFORM Haal alle bouten en moeren aan volgens dit handboek. Controleer elke dag voordat u de machine bedient of bouten en moeren loszitten en/of ontbreken. Als dit het geval is, moeten onderdelen altijd opnieuw aangehaald of vervangen worden voordat de machine bediend wordt.
Pagina 131
ONDERHOUD L. OVERIGEN Werking bedieningshendel controleren --- indien nodig LET OP: Controleer of de bedieningshendel en de machine normaal werken voordat u de machine bedient. Repareer of vervang de bedieningshendel als een afwijking wordt gevonden in de werking van de bedieningshendel.
Pagina 132
ONDERHOUD Doorbuiging rupsband controleren (rubberen rupsband) --- elke 8 bedrijfsuren Bescherm Een juiste afstelling van de doorbuiging van de rupsband is nodig om de gebruiksduur van de rubberen rupsband en het rijgedeelte te verlengen. Spanning/doorhangen rupsband controleren 1. Houd de giek horizontaal. Hijs de machine op met een kraan, zoals te zien op de afbeelding rechts.
Pagina 133
ONDERHOUD De rupsbandspanning verlagen LET OP: Draai de klep (1) niet te snel of te ver open, omdat het hogedrukvet in de afstelcilinder onder hoge druk staat en naar buiten kan spuiten. Draai het ventiel voorzichtig los, waarbij u uw lichaam en gezicht afkeert van het ventiel (1).
Pagina 134
ONDERHOUD Rubberen rupsband vervangen Bescherm LET OP: Draai het ventiel (1) niet te snel of te ver open, omdat vet in de afstelcilinder dat onder hoge druk staat, naar buiten kan spuiten. Draai het ventiel voorzichtig los, waarbij u uw lichaam en gezicht afkeert van het ventiel (1).
Pagina 135
ONDERHOUD Inspuitstuk controleren --- elke 500 uur Klepspeling controleren/afstellen --- elke 1000 uur Timing brandstofinspuiting controleren --- indien nodig Compressiedruk motor controleren --- elke 1000 uur Startmotor en wisselstroomdynamo controleren --- elke 1000 uur Radiator en radiatordop controleren --- indien nodig 7-53...
Pagina 136
ONDERHOUD VAAK TE VERVANGEN ONDERDELEN Onderdeelnummers filterelementen Doorstroomfilter 4272372 Aanzuigfilter 4272369 Stuuroliefilter 4272379 Motoroliefilter 4294838 Brandstoffilter 4294842 Element luchtfilter 4383875 7-54...
Pagina 137
ONDERHOUD ONDER SPECIALE EXTERNE OMSTANDIGHEDEN ONDERHOUD ONDER SPECIALE EXTERNE OMSTANDIGHEDEN Bedrijfsomstandigheden Voorzorgsmaatregelen bij het onderhoud Modderige bodem, regen Voor het werk: Controleer of alle pluggen en aftapkranen goed of sneeuw vastzitten. Na het werk: Maak de machine schoon en controleer op barsten, beschadigde, loszittende of ontbrekende moeren en bouten.
Pagina 138
ONDERHOUD ONDER SPECIALE EXTERNE OMSTANDIGHEDEN MEMO ..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Pagina 139
STALLING MACHINE STALLEN Voorzorgsmaatregelen voor langdurige opslag van de machine Wanneer de machine langer dan een maand moet worden opgeslagen, moeten doeltreffende maatregelen worden genomen om de machine te beschermen. Neem, voor correct onderhoud van de machine, de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: Onderhoud Te nemen maatregelen De machine schoonmaken...
Pagina 140
STALLING DE MACHINE NA HET STALLEN WEER IN GEBRUIK NEMEN LET OP: Start de motor UITSLUITEND op een goed geventileerde plaats. 1. Verwijder het vet, indien aanwezig, van de cilinderstangen. 2. Stel de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo en de ventilatorriem af. 3.