Onderhoud
9.
Nadat u de moeren op de oogbouten gelijk hebt
afgesteld, controleert u de schuinstand opnieuw.
Stel de moeren indien nodig bij, totdat de
voorste punt van het maaimes 0–9,2 mm
(0–3/8") lager staat dan de achterste punt
(Fig. 51).
10. Als de schuinstand van de maaier correct is,
draait u de bevestigingsbouten van de plaat weer
vast (Fig. 52).
2
Figuur 52
1. Bevestigingsbout
11. Als de schuinstand in lengterichting correct is,
controleert u opnieuw de horizontale stand van
de maaier, zie Horizontaal stellen van de maaier
(dwarsrichting), pagina 43.
46
1
1
2. Moer van oogbout
Onderkant van de maaikast
wassen
Was na elk gebruik de onderkant van de maaikast, om
aankoeken van maaisel te voorkomen en goed
fijnmaken en verspreiden van het maaisel te
verzekeren.
1.
Parkeer de machine op een verharde, vlakke
ondergrond. Maaikoppeling (aftakas)
uitschakelen en contactsleutel in de stand "OFF"
draaien om de motor af te zetten.
2.
Bevestig een tuinslang met slangkoppeling aan
de wasaansluiting op de maaier en draai de
waterkraan helemaal open (Fig. 53).
NB.:
Breng zuurvrij vet (vaseline) aan op de
O-ring van de wasaansluiting, zodat de
koppeling gemakkelijker op te
schuiven is en om de O-ring te
beschermen.
3.
Zet de maaier op de laagste maaihoogte.
4.
Neem plaats op de zitting en start de motor.
Schakel de maaikoppeling (aftakas) in en laat de
maaier één à drie minuten draaien.
5.
Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen en
contactsleutel in de stand "OFF" draaien om de
motor af te zetten.
6.
Draai de waterkraan dicht en verwijder de
slangkoppeling van de wasaansluiting.
7.
Laat de maaier nog eens één à drie minuten
draaien om achtergebleven water te verwijderen.