Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Form No. 3326-518
16-38XLE
Wheel Horse Gazontractor
Modelnr. 71226—Serienr. 220010001 en hoger
Gebruikershandleiding
Nederlands (NL)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Toro 16-38XLE Wheel Horse

  • Pagina 1 Form No. 3326-518 16-38XLE Wheel Horse Gazontractor Modelnr. 71226—Serienr. 220010001 en hoger Gebruikershandleiding Nederlands (NL)
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    ....... informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Toro-dealer of met de klantenservice van Toro. U Bediening van de aftakas .
  • Pagina 3: Veiligheid

    U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de Veilige bediening ruimte hieronder: De volgende instructies zijn ontleend aan de CEN norm EN 836:1997. Modelnr.: Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om Serienr.: ernstig lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen.
  • Pagina 4: Voor Ingebruikname

    Voor ingebruikname Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en voorzichtigheid. Om te voorkomen dat de machine stevige schoenen. Draag geen schoenen met open tenen kantelt: en loop niet op blote voeten.
  • Pagina 5: Onderhoud En Stalling

    – voordat u verstoppingen losmaakt of de De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek afvoertunnel ontstopt; zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de – voordat u de maaimachine gaat controleren, CEN-norm. schoonmaken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren;...
  • Pagina 7: Hellingsdiagram

    Hellingsdiagram BRENG DEZE RAND IN LIJN MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK (BOOM, GEBOUW, PAAL, ENZ.)
  • Pagina 9: Veiligheids- En Instructiestickers

    Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 92-5730 1. Choke 3. Gashendel—langzaam 2. Gashendel—snel 93-6675 1. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de koppeling/ het rempedaal intrappen, de parkeerremhendel omhoog zetten en uw voet van de koppeling/het rempedaal nemen.
  • Pagina 10 93-7009 1. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen—Zorg ervoor dat het veiligheidsscherm op zijn plaats zit. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd— Blijf uit de buurt van draaiende messen en bewegende onderdelen. 104–4164 1. Bevat lood—Werp de accu 4. Geen vonken of vuur en niet 6.
  • Pagina 11 93-6677 1. Waarschuwing—Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen. Zorg ervoor dat het veiligheidsscherm altijd is aangebracht. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd— Blijf uit de buurt van draaiende messen en bewegende 93-7010 onderdelen. 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een afstand.
  • Pagina 12: Benzine En Olie

    Benzine en olie Gebruik van stabilizer/conditioner Aanbevolen benzine Gebruik van stabilizer/conditioner in de machine biedt de volgende voordelen: Gebruik normale LOODVRIJE benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan Houdt de benzine vers gedurende stalling van 90 dagen worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is.
  • Pagina 13: Gebruiksaanwijzing

    Gebruiksaanwijzing Parkeerrem in werking stellen 1. Trap de koppeling/het rempedaal (Fig. 3) in en houd het ingetrapt. Veiligheid staat voorop 2. Beweeg de parkeerremhendel (Fig. 3) omhoog en laat Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in de koppeling/het rempedaal langzaam opkomen. De het hoofdstuk Veilige bediening.
  • Pagina 14: Koplampen

    Koplampen Sommige modellen kunnen als optie met koplampen worden uitgerust. De koplampen worden bediend via een Aan/Uit schakelaar op het dashboard (Fig. 2). De lampen 25 mm werken alleen als de motor loopt en de schakelaar op Aan 38 mm staat.
  • Pagina 15: Het Veiligheidssysteem

    3. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand (N) (Fig. 8). m–1893 Figuur 8 Figuur 11 1. Rijsnelheidshendel 1. Starten 3. Uit 2. Aan 4. Zet de aftakas in de stand Uitgeschakeld (Fig. 9). Belangrijk Als de motor na 30 seconden continu starten niet aanslaat, moet u het contactsleuteltje op Uit draaien en de startmotor laten afkoelen;...
  • Pagina 16 KeyChoice -schakelaar instellen voor Werken in de Achteruit-stand. Dankzij een interlockschakelaar op de tractor wordt de aftakas uitgeschakeld als u achteruit rijdt. Als u de machine in de achteruit-stand zet terwijl de aftakas is ingeschakeld (dat wil zeggen als er maaimessen of andere werktuigen in gebruik zijn), zal de motor afslaan.
  • Pagina 17: Veiligheidssysteem Testen

    Veiligheidssysteem testen Vooruit en achteruit rijden Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, Voorzichtig oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Om vooruit of achteruit te rijden, trapt u de koppeling/het Niet-aangesloten of beschadigde interlock- rempedaal in. Zet de rijsnelheidshendel in de gewenste schakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben versnelling vooruit of achteruit.
  • Pagina 18: De Machine Stoppen

    De machine stoppen De maaimachine is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert. Om de machine te stoppen, moet u de koppeling/het rempedaal intrappen, de versnelling in de neutraalstand Om gemaaid gras fijn te maken, moet u eerst de zetten, de aftakas uitschakelen, en het contactsleuteltje op afvoerafsluiter plaatsen (niet op alle modellen standaard Uit draaien om de motor af te zetten.
  • Pagina 19: Maaitips

    Maaitips Gras niet te kort afmaaien Als de maaibreedte van de maaimachine groter is dan die Snel-stand gashendel van de maaimachine die u voorheen gebruikte, zet u de maaihoogte één stand hoger. Hierdoor voorkomt u dat Voor een optimaal maairesultaat en een maximale lucht- oneffenheden te kort worden afgemaaid.
  • Pagina 20: Onderhoud

    Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste vijf Motorolie verversen. bedrijfsuren Het motoroliepeil controleren. Na elk gebruik Veiligheidssysteem controleren. Maaikast reinigen. Remmen controleren. Om de 5 bedrijfsuren Maaimes controleren. Chassis smeren. Schuimfilterelement onderhoudsbeurt geven. Om de 25 bedrijfsuren Bougie controleren. De bandenspanning controleren.
  • Pagina 21: Motorolie Controleren

    Motorolie controleren 4. Peilstok eruit draaien en metalen deel met een doek schoonvegen (Fig. 15). Controleer het oliepeil om de 8 bedrijfsuren of dagelijks. 5. Peilstok helemaal in de vulbuis draaien. Peilstok opnieuw eruit draaien en oliepeil op metalen deel Ververs de motorolie na de eerste 5 bedrijfsuren en daarna controleren.
  • Pagina 22: Motoroliefilter Vervangen

    Motoroliefilter vervangen Accu verwijderen Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren of om de 1. Schakel de aftakas uit, zet de versnelling in de neutraal- olieverversingsbeurt. stand, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden.
  • Pagina 23: Accu Monteren

    Figuur 19 1. Vuldoppen 3. Onderste streep 2. Bovenste streep Gevaar m–4965 Figuur 18 Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif 1. Minkabel (zwart) 4. Accubehuizing dat ernstige brandwonden veroorzaakt. 2. Rubberen kapje 5. Bout en vleugelmoer U mag accuzuur nooit innemen en moet elk 3.
  • Pagina 24: Accu Opladen

    Accu opladen Onderhoud van de rem De rem bevindt zich aan de rechterkant van de achteras, in Waarschuwing het achterwiel (Fig. 21). Als de rem slipt of onvoldoende remvermogen heeft, moet die worden afgesteld. Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
  • Pagina 25: Smeren

    Smeren 3. Maak de omgeving van het luchtfilter schoon om te voorkomen dat vuil in de motor komt en schade veroorzaakt. Trek de hendel van het luchtfilterdeksel De machine om de 25 bedrijfsuren of jaarlijks smeren, omhoog en draai deze in de richting van de motor waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
  • Pagina 26: Onderhoud Van De Bougie

    Schuimelement en papierelement Bougie verwijderen reinigen 1. Schakel de aftakas uit, zet de versnelling in de neutraal- stand, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en Schuimelement: haal het sleuteltje uit het contact. 1. Schuimfilter in warm water met vloeibare zeep wassen. 2.
  • Pagina 27: Bougie Monteren

    Bougie monteren 1. Parkeer de machine zo dat de linkervoorkant iets lager staat dan de rechterkant, zodat alle benzine uit de tank 1. Monteer de bougie en de metalen ring. Controleer of de kan lopen. Schakel de aftakas uit, zet de versnelling in elektrodenafstand correct is.
  • Pagina 28: Onderhoud Van De Zekering

    Onderhoud van de zekering De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet de bedrading op kortsluiting worden gecontroleerd. Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering omhoog (Fig. 29) om deze uit de houder te verwijderen.
  • Pagina 29: Onderhoud Van Het Maaimes

    Onderhoud van het maaimes 3. Verwijder de bout (5/8” sleutel), de klemring, de meshouder en het mes (Fig. 33). Plaats indien nodig een houten blok tussen maaimes en maaieenheid om het Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u het mes vast te zetten, zodat u de bout kunt losdraaien.
  • Pagina 30: Maaimes(Sen) Monteren

    Maaimes(sen) monteren 5. Zet de maaihoogtehendel in inkeping “A”. 6. Maak de ring aan het uiteinde van de maaikoppelings- 1. Monteer het mes, de meshouder, de klemring (holle kabel los van de veer (Fig. 37). kant naar het mes toe) en de mesbout (Fig. 33). 7.
  • Pagina 31: Belangrijk

    10. Verwijder de pen en de ring van het uiteinde van de 14. Verwijder de drijfriem van de maaieenheid van de lange stang (Fig. 39). Schuif de stang uit de motorpoelie (Fig. 40). Als u voorzichtig te werk gaat, bevestigingsbeugel van de maaieenheid. kunt u de riemgeleider(s) net genoeg van de poelie af drukken, zodat u de aandrijfriem kunt verwijderen.
  • Pagina 32: De Maaieenheid Monteren

    De maaieenheid monteren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, zet de versnelling in de neutraalstand, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 2. Trek de kabel van de bougie. 3.
  • Pagina 33: Drijfriem Van Maaimes Vervangen

    12. Schakel de maaikoppelingshendel op het dashboard in. Drijfriem van maaimes Meet de afstand tussen de uiteinden van de haak van de vervangen veer (Fig. 44). Stel de contramoeren in totdat de afstand 150 mm bedraagt (Fig. 44). Drijfriem van maaimes verwijderen 13.
  • Pagina 34: De Maaimachine Horizontaal Stellen

    De maaimachine horizontaal stellen De maaimessen moeten in dwarsrichting horizontaal staan. Controleer de horizontale stand van de maaimachine telkens wanneer u de maaieenheid monteert of wanneer het maairesultaat onregelmatig is. Alvorens de maaimachine horizontaal te stellen, moet u ervoor zorgen dat de voor- en achterbanden de aanbevolen spanning hebben;...
  • Pagina 35 7. Om de schuinstand van de maaimachine bij te stellen, 16 mm moet u de bevestigingsbouten aan de voorkant een beetje losdraaien (Fig. 51). 8. Draai de moeren van de oogbouten om de afstelling te veranderen (Fig. 51). Om de voorkant van de maai- machine hoger te zetten, draait u de moeren van de oogbouten vaster.
  • Pagina 36: Onderkant Van Maaimachine Wassen

    Onderkant van maaimachine 3. Zet de maaimachine in de laagste maaihoogte-instelling. wassen 4. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor. Schakel de aftakas in en laat de motor van de maaimachine één tot drie minuten lopen. Telkens nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de onderkant van de maaikast wassen om te voorkomen dat er 5.
  • Pagina 37: Reiniging En Stalling

    Reiniging en stalling D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, E. Bedien de choke of hulpstarter. zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. F.
  • Pagina 38: Elektrisch Schema

    Elektrisch schema KEY SWITCH NO CONNECTION B I A AND X Y WIRE COLOR CODES START B I S BROWN PINK (IGNITION) BLUE BLACK GREY YELLOW WHITE VIOLET GREEN KEY SW ORANGE BATTERY (PTO) SHOWN WITH PTO DISENGAGED FUEL SOLENIOD ALTERNATOR SEAT CLOSED WHEN OPERATOR...
  • Pagina 39: Storingen, Oorzaak En Remedie

    Storingen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaken Remedie De startmotor slaat niet aan. 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. Aftakas uitschakelen. 2. De parkeerrem is niet in 2. Stel de parkeerrem in werking. werking. 3. De accu is leeg. 3. Accu opladen. 4.
  • Pagina 40 Probleem Mogelijke oorzaken Remedie De motor verliest vermogen. 6. De ventilatieopening in de 6. Brandstoftankdop reinigen of brandstoftankdop is verstopt. vervangen. 7. Er zit vuil in het brandstoffilter. 7. Brandstoffilter vervangen. 8. Vuil, water of oude benzine in 8. Neem contact op met een brandstofsysteem.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

71226

Inhoudsopgave