Figuur 12
1. Lampje "werktuig-in-achteruit"
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als
het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder
beschreven, moet u het direct laten repareren door een
erkende Service Dealer. Neem plaats op de stoel en
voer de volgende controles uit:
1.
Zet het rijpedaal op neutraal "N". Stel de
parkeerrem in werking. Zet de maaikoppelings-
hendel (aftakas) op "INGESCHAKELD". Draai
de contactsleutel in de stand "START". De start-
motor mag niet gaan draaien.
2.
Met het rijpedaal op neutraal "N" zet u de
maaikoppelingshendel (aftakas) op
"UITGESCHAKELD" en lost u de parkeerrem.
Draai de contactsleutel in de stand "START". De
startmotor mag niet gaan draaien.
3.
Met het rijpedaal op neutraal "N" stelt u de
parkeerrem in werking. Zet de maaikoppelings-
hendel (aftakas) op "UITGESCHAKELD". Start
nu de motor. Als de motor loopt, lost u de
parkeerrem en komt u iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
1
m–1863
4.
Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) op
"UITGESCHAKELD" en de rijsnelheidshendel
in neutraal (vrij). Start nu de motor. Terwijl de
motor loopt, zet u de maaikoppelingshendel
(aftakas) op "INGESCHAKELD", u trapt de
koppeling in en zet de rijsnelheidshendel in de
achteruit. De motor moet stoppen.
5.
Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) op
"UITGESCHAKELD" en de rijsnelheidshendel
in neutraal. Start nu de motor. Zet de maai-
koppelingshendel (aftakas) op "INGESCHA-
KELD", draai de sleutel van de "Key Choice"
schakelaar en laat hem los. Het lampje
"werktuig-in-achteruit" moet nu oplichten. Zet
de maaikoppelingshendel (aftakas) op
"UITGESCHAKELD", waarna het lampje
"werktuig-in-achteruit" moet doven.
Vooruit en achteruit rijden
Met het handgas regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Om vooruit of achteruit te rijden, trapt u het
koppeling/rempedaal in. Zet de rijsnelheidshendel in
de gewenste versnelling vooruit of achteruit. Laat het
pedaal langzaam opkomen om de machine in
beweging te zetten. Bestuur de machine met behulp
van het stuurwiel.
NB.:
Om achteruit te rijden met
ingeschakelde aftakas moet de
beveiliging werktuig-in-achteruit
worden uitgeschakeld met behulp van
de keuzeschakelaar met sleutel, aan de
voorzijde onder de stoel.
Gebruiksaanwijzing
19