Onderhoud
3.
Maak de omgeving van de peilstok (Fig. 31)
schoon, zodat er geen vuil in de vulopening kan
komen, wat in motorschade kan resulteren.
4.
Peilstok eruit draaien en metalen deel met een
doek schoonvegen (Fig. 31).
5.
Peilstok helemaal in de vulbuis draaien
(Fig. 31). Peilstok opnieuw eruit draaien en
oliepeil op metalen deel controleren. Als het
oliepeil te laag is, olie via de vulbuis bijvullen
totdat het oliepeil tegen de markering "FULL"
staat.
Belangrijk: Het carter nooit overvullen met olie;
hierdoor kan de motor beschadigd
worden.
1
3
Figuur 31
1. Oliepeilstok
2. Metalen deel
36
2
m–1868
3. Vulbuis
Olie verversen/aftappen
1.
Start de motor en laat hem vijf minuten lopen.
Warme olie kan beter afgetapt worden.
2.
Parkeer de machine zo dat de linker voorkant
iets lager staat dan de rechterkant, zodat alle olie
eruit kan lopen. Daarna maaikoppeling (aftakas)
uitschakelen, rijsnelheidshendel in neutraal
zetten, parkeerrem in werking stellen en
contactsleutel op "OFF" draaien om de motor te
stoppen. Contactsleutel verwijderen.
3.
Open de motorkap.
4.
Plaats een opvangbak onder de peilstok/vulbuis
en draai de aftapplug eruit (Fig. 32).
5.
Nadat alle olie eruit is gelopen de aftapplug weer
aanbrengen.
NB.:
De oude olie afgeven bij een erkende
inzamelplaats.
6.
Giet ca. 80% van de gespecificeerde hoeveelheid
olie langzaam in de vulbuis (Fig. 31). Controleer
het oliepeil, zie Oliepeil controleren, pagina 36,
stap 4–5.
1
Figuur 32
1. Aftapplug carterolie
2
m–1869
2. Peilstok/vulbuis