Onderhoud
9.
Kijk onder de tractor en pak de maai-
koppelingskabel, die u eerder in de framerand
hebt geplaatst.
10. Verwijder de eerste moer en schuif de tweede
moer helemaal over de maaikoppelingskabel
heen. Voer de kabel door de sleuf in de
bevestigingsbeugel en schuif de tweede moer
over de kabel heen (Fig. 44).
11. Haak de ring aan het uiteinde van de
maaikoppelingskabel aan de veer (Fig. 44).
1
5
Figuur 44
1. Maaikoppelingskabel
2. Sleuf in bevestigings-
beugel
12. Zet de maaikoppelingshendel op het dashboard
op "INGESCHAKELD". Meet de afstand tussen
de haken aan de uiteinden van de veer (Fig. 45).
Moeren afstellen totdat een lengte van 150 mm
(6") wordt bereikt (Fig. 45).
13. Moeren goed vastdraaien en maaikoppeling
uitschakelen.
42
4
2
3
3. Ring aan kabeleind
4. Veer
5. Moer
1
2
1. Maaikoppelingskabel
2. Veer
3. Moer
14. Zet de maaihoogtehendel (maaikastverstelling)
in stand "D", zodat u de veer van de maai-
hoogteverstelling gemakkelijker kunt
aanbrengen.
15. Haak de veer van de maaihoogteverstelling aan
de bout (Fig. 46), met behulp van de veertrekker
die bij de tractor geleverd is.
m–2384
1. Veer
2. Bout
16. Controleer de horizontale stand van de maaier,
zie Horizontaal stellen van de maaier
(dwarsrichting), pagina 43.
3
4
Figuur 45
4. 150 mm (6")
(ingeschakeld)
1
2
3
Figuur 46
3. Veertrekker
m–2385
m–1851