3.
Trek de kabel van de bougie (Fig. 23). Maak de
omgeving van de bougie schoon om te voor-
komen dat er vuil in de motor komt, wat
beschadiging kan veroorzaken.
4.
Verwijder de bougie en de pakkingring.
1
Figuur 23
1. Bougiekabel
Bougie controleren
1.
Bekijk de binnenkant van de bougie (Fig. 24).
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de
motor naar behoren. Een zwarte laag op de
isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Belangrijk: Bougie nooit schoonmaken. Bougie
altijd vervangen bij: zwarte laag op
de bougie, versleten elektroden,
vettige laag op de bougie of
scheuren.
2.
Controleer de elektrodenafstand (Fig. 24). De
zij-elektrode verbuigen (Fig. 24) om de juiste
afstand in te stellen.
2
1. Middenelektrode met
isolator
2. Zij-elektrode
m–1884
Bougie monteren
1.
Monteer de bougie en pakkingring. Controleer
eerst de elektrodenafstand.
2.
Bougie tot 20,4 Nm (15 ft-lbs) aantrekken.
3.
Druk de kabel op de bougie (Fig. 23).
4.
Sluit de motorkap.
3
1
Figuur 24
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)
Onderhoud
0,762 mm
(0.030")
m–1870
31