Onderhoud
2.
Aan de lamphouder zitten twee lippen (Fig. 18).
Houd de lippen voor de sleuven in de reflector,
steek de lamphouder in de reflector en draai deze
1/4 slag rechtsom tot aanslag.
3.
Druk de stekkers op de polen van de
lamphouder.
Accu
Onderhoudsinterval/Specificatie
Controleer het zuurpeil van de accu voor elk gebruik.
Houd de accu altijd schoon en volledig geladen.
Gebruik een tissue om de accubak schoon te maken.
Als de accupolen geoxydeerd zijn, deze schoonmaken
met een oplossing van vier delen water en één deel
zuiveringszout. Breng een laagje zuurvrij vet
(vaseline) op de accupolen aan om oxydatie te
voorkomen.
Spanning: 12 V, 160 A (koude start)
Accu verwijderen
1.
Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen,
versnelling in neutraal zetten, parkeerrem in
werking stellen en contactsleutel in de stand
"OFF" draaien om de motor af te zetten.
2.
Klap de zitting naar voren. Hieronder bevindt
zich de accu.
3.
Maak de minkabel (zwart) los van de accupool
(Fig. 20).
4.
Schuif het rubber kapje van de pluskabel (rood)
terug over de kabel. Maak de pluskabel (rood)
los van de accupool (Fig. 20).
5.
Verwijder de accubak, de accu en de lange
ontluchtingsslang uit het chassis (Fig. 21).
28
5
1
3
Figuur 20
1. Minkabel (zwart)
2. Rubber kapje
3. Pluskabel (rood)
Accu monteren
1.
Zet de accu in de accubak. Voer de ontluchtings-
slang door de geleider en door de sleuf in de
bodem van de bak (Fig. 21).
Belangrijk: Kijk omlaag in de opening in het
chassis voor de accubak. Aan het
uiteinde van het rechter framedeel
zitten gaten (Fig. 21). Steek de lange
ontluchtingsslang van de accu altijd
door deze gaten heen, om te
voorkomen dat de tractor en maaier
door accuzuur worden aangetast.
2
4
m–1876
4. Accubak
5. Bout en vleugelmoer