Dieseluitlaatgassen bevatten ontstekingsproducten die schadelijk kunnen zijn voor uw gezondheid.
Bedien de machine altijd in een goed geventileerde ruimte. Als de ruimte gesloten is, laat u de
uitlaatgassen naar buiten uitstromen. Raak geen enkel onderdeel van de motor of het uitlaatsysteem
aan. Laat de motor en de uitlaat afkoelen voordat u reparatie- of onderhoudswerkzaamheden
uitvoert.
Vul de brandstoftank nooit terwijl de motor draait, terwijl u rookt of er een vlam in de buurt is. Vul
de brandstoftank niet te ver en mors geen brandstof. Als er brandstof wordt gemorst, moet u dit
onmiddellijk opruimen.
(6)
Onderhoudsveiligheid
Begrijp de onderhoudsprocedures alvorens werk te verrichten. Houd de werkplek schoon en droog.
U mag bewegende apparatuur nooit smeren, reinigen, onderhouden of afstellen. Houd ledematen
en kleding uit de buurt van draaiende onderdelen en drukplaatsen. Koppel de aandrijving los en
gebruik de bedieningselementen om de druk af te laten. Stop en vergrendel de motor en laat de
machine afkoelen, voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Wanneer er onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, moeten te allen tijde minstens (2)
personen aanwezig zijn. WERK NOOIT ALLEEN.
Houd alle onderdelen in goede conditie. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed geïnstalleerd
zijn. Repareer beschadigde onderdelen onmiddellijk. Vervang versleten en kapotte onderdelen.
Verwijder vet, olie en vuil.
Probeer nooit reparaties of afstellingen aan de machine uit te voeren wanneer de machine draait,
tenzij specifiek staat vermeld dat dat wel het geval moet zijn.
Voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, haalt u alle hydraulische druk af door de
bedieningselementen op neutraal te zetten. Zet alle hydraulisch aangedreven hulpstukken vast
met de meegeleverde pennen.
Alvorens laswerkzaamheden of werkzaamheden aan de elektrische onderdelen uit te voeren, dient
de massakabel van de accu te worden losgekoppeld. Zorg ervoor dat geschikt gereedschap en
apparatuur beschikbaar is voor de uit te voeren taak, voordat er onderhoudswerk wordt uitgevoerd.
Verwijder alleen kappen of deksels die toegang verschaffen. Veeg al het overbodige vet en olie
weg. Laat de kappen nooit onbevestigd en de toegangsdeuren nooit open staan als niemand
toezicht op de machine houdt. Houd mensen uit de buurt als de toegangsdeuren open staan.
Als er onder hangende apparatuur wordt gewerkt, moeten altijd blokken, staanders of andere
stevige en stabiele steunen gebruikt worden. Zorg ervoor dat elk onderdeel van de machine dat om
wat voor reden dan ook omhoog is gezet, niet kan vallen, door het op een veilige en betrouwbare
wijze vast te zetten. Werk nooit onder opgeheven apparatuur die niet wordt ondersteund.
Voor hangbaanmontagewerk moet u altijd speciaal ontworpen of veiligheidsgerichte ladders en
werkplateaus gebruiken. Gebruik altijd de aangebrachte loopbruggen/plateaus of een veilig,
stevig plateau dat door de regionale veiligheidsinstantie goedgekeurd is.
Als er werk op een hoogte van 2 m of hoger moet worden uitgevoerd, moet altijd een goedgekeurd
(EN/ANSI) veiligheidsharnas worden gedragen. Gebruik altijd de voorziene loopbruggen en
plateaus of een veilig plateau dat door het management van de machineoperators is goedgekeurd.
Gebruik geen plateaus die onveilig of niet goedgekeurd zijn.
De afdekkingen van spanlooprollen moeten tijdens het routineonderhoud worden gecontroleerd
op slijtage/schade. De ruimte tussen de afdekking en de spanrol mag niet groter zijn dan 6 mm.
De tussenruimte tussen de spanrol en de afdekking moet opnieuw tot stand worden gebracht.
Neem contact op met uw lokale Terex-distributeur voor een goedgekeurd vervangend element.
Handleiding
883
Herziene versie 1.0
Veiligheid 2
1 maart 2013
Blz. 2-27