2 Veiligheid
2.5
Veiligheid van het werkgebied
(1)
Algemene richtlijnen voor het werkgebied
De operators moeten specifieke training hebben ontvangen voor alle bedienings- en
onderhoudstaken die nodig zijn voor de veilige werking en het goede onderhoud van de machine.
De operators moeten de locatie en de juiste werking kennen van alle bedieningsknoppen en
veiligheidsfuncties, zoals externe noodstopknoppen en isolatieschakelaars. De operators moeten
zich bewust zijn van alle bewegende onderdelen van de machine.
Houd de werkplek zo netjes en schoon mogelijk. Houd de apparatuur schoon, zonder vuil of vet,
zodat het op loszittende, gebarsten of afgebroken onderdelen kan worden gecontroleerd. Vervang
defecte onderdelen onmiddellijk.
De voorziene kappen zijn zo ontworpen en vervaardigd dat voor zover dat redelijk en praktisch
mogelijk is, de machine en de installatie waarop ze zijn aangebracht, op veilige wijze kunnen
worden bediend, zonder risico voor de gezondheid bij juist gebruik. De aangebrachte kappen
kunnen echter tekort schieten bij de vereisten van plaatselijke individuele inspecteurs en alle
extra kappen en/of wijzigingen van de meegeleverde bescherming die om wat voor reden nodig
mochten zijn, worden extra in rekening gebracht.
De loopbruggen mogen alleen worden gebruikt als de machine is uitgeschakeld, tenzij er
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden waarbij de machine moet draaien. In
dit geval mag alleen goed getraind en bevoegd personeel uitgerust met de juiste PBM toegang
verkrijgen en moet de machine van tevoren zijn leeggehaald, zodat het zonder materiaal draait.
Controleer altijd of de loopbruggen en handvatten goed zijn bevestigd, voordat u ze gebruikt.
Rook niet en laat anderen ook niet roken in de buurt van brandstoffen en oplosmiddelen. Gebruik
niet-brandbare oplosmiddelen voor het reinigen van onderdelen en apparatuur. U moet weten
waar de brandblussers en andere brandblusapparaten zich bevinden en u moet weten hoe ze
worden gebruikt.
Gebruik altijd hijsapparatuur voor zware ladingen. Controleer haken, kabels, schakels en
kettingen regelmatig op uitrekking en slijtage. Zorg ervoor dat hijswerktuigen, kranen en andere
hefapparatuur nooit overbelast raken.
Vermijd elektrische en statische vonken en vlammen bij het hanteren, opslaan, verplaatsen of
gieten van brandstof, elektrolyt voor accu's, hydraulische vloeistof of koelmiddel.
(a)
Veiligheidswaarschuwingen en etiketten
Als u de veiligheidsaanwijzingen op de waarschuwingsstickers niet opvolgt, kan dat persoonlijk
letsel veroorzaken. Volg alle op de machine aangebracht veiligheidsaanwijzingen en
waarschuwingen op.
Alle aan de machine bevestigde veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen dienen altijd volledig
en goed leesbaar te zijn. Houd waarschuwings- en instructie-etiketten altijd schoon en up-to-date.
Onleesbare of ontbrekende stickers dienen door nieuwe te worden vervangen alvorens de
machine te gebruiken. Zorg ervoor dat vervangingsonderdelen zijn voorzien van de nodige
waarschuwings- en instructielabels.
(b)
Wijzigingen
Voer nooit wijzigingen, toevoegingen of verbouwingen uit die de veiligheid kunnen aantasten,
zonder goedkeuring van de leverancier.
Indien voor de veiligheid wijzigingen nodig zijn of indien er tijdens bedrijf veranderingen optreden
in de werking van de machine, moet u de installatie onmiddellijk stoppen en stilzetten en de storing
aan de relevante gezaghebbende instantie of persoon melden.
1 maart 2013
Blz. 2-22
Herziene versie 1.0
Handleiding
883