2 Veiligheid
(3)
Bedrijfsveiligheid
Voordat u de machine gaat gebruiken, moet u de inhoud van deze handleiding volledig begrijpen
en in acht nemen. Dit geldt ook voor andere relevante handleidingen voor apparatuur die deel
van deze machine uitmaken, zoals voor de motor. Bestudeer alle veiligheidsinformatie die op
de machine is aangebracht.
Het wordt ten sterkste aanbevolen om alle veiligheidsaspecten te controleren, voordat de machine
wordt gestart.
Zorg ervoor dat u de bedieningsprocedures voor de machine volledig begrijpt, voordat u de
machine start.
De nodige voorzorgsmaatregelen dienen te worden getroffen, zodat de installatie uitsluitend in
een veilige en betrouwbare conditie gebruikt wordt.
Gebruik de machine alleen voor het beoogde doel en alleen als alle kappen, beschermende en
veiligheidstoestellen, noodstopapparatuur, geluiddempende elementen en uitlaten zich op de
juiste plaats bevinden en goed functioneren.
Voordat u de motor start, controleert u of dat veilig kan gebeuren. Laat de machine NOOIT
onbeheerd achter terwijl hij functioneert.
Loop helemaal rondom de machine, voordat u hem start. Zorg ervoor dat er niemand onder,
bovenop of in de buurt van de machine staat. Laat andere personeelsleden en omstanders weten
dat u de machine opstart. Start de machine pas wanneer iedereen uit de buurt is.
Voordat u de machine verplaatst, zorgt u ervoor dat iedereen uit de omgeving is verwijderd en
dat de sirene, het zwaailicht en de bedrade machinestopknop op juiste wijze functioneren.
Zorg ervoor dat er voldoende ventilatie is om de motoren veilig te laten draaien. Start de motor
nooit in een afgesloten ruimte zonder toereikende afvoer van de uitlaatgassen. Uitlaatgassen
van benzine- en dieselmotoren zijn dodelijk.
Laat geen vast materiaal of stof in of op de machine ophopen. Als er materiaal geblokkeerd
raakt, zich een defect voordoet of een ander probleem ontstaat, zet u de machine onmiddellijk
stil. Storingen dienen onmiddellijk verholpen te worden.
Let op en pas op voor knelpunten, sluitmechanismen en vallende onderdelen wanneer u aan
of in de buurt van machines werkt. Houd uw handen en al uw gereedschap uit de buurt van de
machine. Klempunten op een werkende machine kunnen ernstig of fataal letsel veroorzaken. Blijf
uit de buurt van machines zonder afscherming. Uw arm kan de machine in gerukt en afgetrokken
worden. Zet de machine helemaal uit en vergrendel de machine, voordat u veiligheidstoestellen
of beschermkappen verwijdert.
Ga nooit onder de machine of de hulpstukken staan of werken als ze omhoog of omlaag staan.
Ga nooit onder de machine werken of staan als er materiaal wordt geladen of gelost. Tijdens de
werking klimt u niet op, over of onder de bewegende transportbanden en rollen. Gebruik altijd
ladders, treden en looppaden wanneer u op de machine klimt en ervan af gaat.
Controleer de uitlijning van de gaten van de mechanische steunen en zorg ervoor dat de steunen
met de meegeleverde pennen zijn vastgezet, zoals aangegeven in de veiligheidsinformatie.
Volg alle veiligheidsaanwijzingen op. Gebruik de bedieningselementen op rustige wijze. Vermijd
plotseling stoppen, starten of van richting veranderen. Gebruik de noodstopknoppen of -lijnen
(indien gemonteerd) alleen in noodsituaties of tijdens veiligheidsoefeningen.
Controleer nooit de spanning van V-snaren, aandrijfkettingen en transportbanden terwijl de
machine draait.
Controleer regelmatig of de machine stabiel is. Het chassis mag tijdens de werking niet overmatig
trillen.
1 maart 2013
Blz. 2-24
Herziene versie 1.0
Handleiding
883