De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (zoals
audiosysteem, ruitenwissers en verlichting) van
beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor (zoals
ventilator en riemen) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
► Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de
lege accu (A) (bij het gebogen metalen gedeelte) en
vervolgens op de pluspool (+) van de hulpaccu (B)
of de startbooster.
► Sluit het ene uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu (B) of
de startbooster (of op een massapunt van de auto
met de hulpaccu).
► Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op het massapunt C.
► Start de motor van de auto met de hulpaccu en
laat deze enkele minuten draaien.
► Start de auto met de lege accu en laat de motor
draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af
en wacht even voordat u een nieuwe poging doet.
► Wacht totdat de motor stationair draait.
► Maak de startkabels vervolgens in omgekeerde
volgorde los.
► Breng het kunststof kapje aan op de pluspool (+),
als uw auto hiermee is uitgerust.
► Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende op
te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder dat
de auto voldoende is opgeladen, kunnen
sommige functies mogelijk niet goed werken
(zoals Stop & Start).
Laden met behulp van een acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de accu op te laden:
– Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
– Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12 V heeft.
In geval van pech
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
► Zet het contact af.
► Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel lader B uit voordat u de kabels op de
accu aansluit om gevaarlijke vonken te voorkomen.
► Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
► Sluit de kabels van lader B als volgt aan:
• de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
accu A.
• de zwarte minkabel (-) op massapunt C van de
auto.
► Zet na afloop van het laden eerst acculader B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A.
8
219