Rijden
"Houd uw handen op het stuurwiel"
"Houd het stuurwiel vast"
"Houd het stuurwiel vast"
Werkingslimieten
Het systeem kan een waarschuwing geven
wanneer de auto op een lange, rechte weg
rijdt met een effen wegdek, zelfs als de
bestuurder denkt dat hij het stuurwiel goed
vasthoudt.
In de volgende situaties werkt het systeem mogelijk
niet of voert het onjuiste stuurcorrecties uit:
– Wanneer de bestuurder dikke handschoenen
draagt (bij Drive Assist 2.0).
– Bij slecht zicht (onvoldoende verlicht wegdek,
sneeuw, regen, mist).
– Bij verblinding (verlichting van een tegenligger,
laagstaande zon, spiegeling op een nat wegdek,
uitrijden van een tunnel, afwisseling van schaduw
en licht).
– Wanneer het gedeelte van de voorruit vóór de
camera vuil, beslagen, bevroren, bedekt door
sneeuw, beschadigd of bedekt door een sticker is.
– Wanneer rijstrookmarkeringen zijn beschadigd,
deels niet zichtbaar zijn door sneeuw of modder, of
144
Meldingen
(in blauw kader)
(in oranje kader)
(in rood kader)
bij meerdere rijstrookmarkeringen (weggedeelte met
werkzaamheden, wegdekovergangen).
– Bij het rijden in een scherpe bocht.
– Bij het rijden op bochtige wegen.
– Bij werkzaamheden aan de weg.
Kans op ongewenst activeren
Het systeem moet in de volgende gevallen
worden uitgeschakeld:
– Wanneer een wiel wordt vervangen, of
wanneer er werkzaamheden in de buurt van een
wiel worden uitgevoerd.
– Wanneer de auto wordt gebruikt om
een aanhanger te trekken, of wanneer een
fietsendrager op een trekhaak is gemonteerd,
vooral wanneer de aanhanger niet op de
trekhaakaansluiting is aangesloten of de trekhaak
niet is goedgekeurd.
– Bij slechte weersomstandigheden.
– Op wegen met weinig grip (risico op
aquaplaning, sneeuw, gladheid).
– Bij wegwerkzaamheden en bij tolpoorten.
– Bij rijden op een circuit.
Rijsituaties
Langere tijd rijden zonder het stuurwiel vast te houden of terwijl het stuurwiel verkeerd
of onvoldoende stevig wordt vastgehouden.
De Lane Positioning Assist wordt uitgeschakeld of spoedig uitgeschakeld.
Gelijktijdig uitschakelen van de snelheidsregelaar en de Lane Positioning Assist.
– Op een testbank.
Storing
Bij een storing gaat het
waarschuwingslampje Service
branden en wordt dit (oranje) symbool op het
instrumentenpaneel weergegeven, in combinatie
met een melding en een geluidssignaal.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Halfautomatisch veranderen
van rijstrook
(met Drive Assist 2.0)
Raadpleeg de algemene adviezen over
het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen voor meer informatie.
Het systeem assisteert de bestuurder bij het
wisselen van rijstrook.