Bediening
8.2.2 Veiligheidspositie (SAFE)
Wanneer het ventiel in de bij de inbedrijf-
name vastgelegde veiligheidspositie (conf.
par. 7.1) moet worden bewogen, dan moet
als volgt te werk worden gegaan:
Draaien→Code 0
Indrukken, weergave:Actuele bedrijfs-
stand ( AUtO of MAN ), codegetal 0
knippert
Draaien→ SAFE
Indrukken, weergave: S
Het ventiel gaat naar de veiligheids-
positie.
Wanneer de klepstandsteller geïnitia-
liseerd is wordt nu de actuele ventiel-
stand in % getoond.
Verlaten van de veiligheidspositie
Draaien→Code 0
Indrukken, codegetal 0 knippert
Draaien en de gewenste bedrijfs-
stand AUtO of MAN instellen
Indrukken
De klepstandsteller gaat over in de
ingestelde bedrijfsstand.
70
EB 8384-3 NL
8.3
Storing/uitval
Alle toestands- en storingsmeldingen wor-
den in de klepstandsteller met een status
geclassifi ceerd. De default-instellingen van
de statusclassifi catie zijn in de codelijst
genoemd.
Opmerking: Veranderingen in de statusclas-
sifi catie kunnen via de bedieningssoftware
TROVIS-VIEW en via de parameters van
de DD worden uitgevoerd, zie EB 8389
„Ventieldiagnose EXPERTplus".
Om een beter overzicht te krijgen worden
geclassifi ceerde meldingen gecombineerd
tot een verzamelstatus van de klepstandstel-
ler. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de
volgende statusmeldingen:
•
Uitval
Het apparaat kan vanwege een func-
tionele storing in het apparaat of de
randapparatuur de taak niet volgen of
heeft nog geen succesvolle initialisatie
doorlopen.
•
Onderhoud nodig
Het apparaat kan zijn taak nog
(beperkt) uitvoeren, een onderhoudsbe-
hoefte resp. bovengemiddelde slijtage
werd geconstateerd. De slijtagegrens is
binnenkort bereikt resp. wordt sneller
bereikt dan voorzien. Onderhoud is op
middellange termijn nodig.
•
Onderhoudsvraag
Het apparaat kan zijn taak nog
(beperkt) uitvoeren, een onderhoudsbe-
hoefte resp. bovengemiddelde slijtage
werd geconstateerd. De slijtage-