Constructie en werking
3.2
Toebehoren
Magneetventiel
Bij uitval van de voedingsspanning voor het
magneetventiel (12), wordt de voedings-
druk voor de i/p-omvormer naar de atmo-
sfeer ontlucht. De klepstandsteller kan niet
werken en het regelventiel gaat, onafhanke-
lijk van de gewenste waarde, naar de door
de aandrijving gegeven veiligheidspositie.
OPGELET!
In handbediening (MAN) wordt ook de
gewenste handwaarde naar 0% teruggezet.
Een afwijkende gewenste handwaarde moet
nieuw worden geschreven (code 1).
Standmelder
De standmelder (13) werkt als tweedraads-
meetversterker en stuurt het via de micro-
processor verwerkt signaal van de wegop-
nemer door als 4 ... 20 mA signaal. Omdat
deze melding onafhankelijk volgt van het
ingangssignaal (min. stroom 3,8 mA) van
de klepstandsteller, is hiermee een echte
controlemogelijkheid van de momentele
slag/draaihoek aanwezig. Verder biedt de
standmelder de mogelijkheid, een storing
van de klepstandsteller via een meldstroom
van < 2,4 mA of > 21,6 mA te signaleren.
Inductief eindcontact
Bij deze uitvoering bevat de draaias van
de klepstandsteller een instelbare stuurkam
voor het bedienen van de ingebouwde initi-
ator. Het optionele inductieve con-
12
EB 8384-3 NL
tact (11) gaat naar A1, het in werking
blijvende software-eindcontact naar A2.
Externe positiesensor
Bij deze uitvoering is alleen de sensor op
het ventiel gemonteerd. De klepstandsteller
wordt onafhankelijk van het ventiel ge-
plaatst. De verbinding van x- en y-signaal
met het ventiel wordt uitgevoerd via een
kabel en een luchtleiding (alleen zonder
inductief eindcontact).
Binaire ingang
De klepstandsteller heeft een optionele
binaire ingang. Via de flankregeling kan
een van de navolgende acties worden
geactiveerd:
•
Overdracht schakeltoestand [standaard]
De schakeltoestand van de binaire
ingang wordt geprotocolleerd.
•
Activeer lokale schrijfbeveiliging
Zolang de binaire ingang actief is, kun-
nen op de klepstandsteller geen instel-
lingen worden gewijzigd. De configura-
tievrijgave via code 3 is niet actief.
•
Deelslagtest starten (PST)
De klepstandsteller start eenmalig een
deelslagtest. De test wordt met de instel-
ling uit code 49 - d2 t/m code 49 - d9
uitgevoerd (zie EB 8389 „Ventieldiag-
nose EXPERTplus").
•
Gewenste veiligheidswaarde innemen
Een open/dicht-ventiel gaat naar de
ingestelde gewenste veiligheidswaarde,
wanneer de klepstandsteller zich in
automatisch bedrijf (AUTO) bevindt.
In de bedrijfsstanden handbediening
(MAN) of veiligheidspositie (SAFE) volgt
geen actie.