RIJDEN MET UW VOERTUIG
Op zand rijden is totaal verschillend van rijden door de sneeuw, in een bos of moe-
rasgebied. Elke locatie vraagt uw volle aandacht en specifieke rijvaardigheden.
Schat de situatie goed in. Rijd altijd voorzichtig. Neem nooit onnodige risico's,
waardoor u zou kunnen vastlopen of gewond raken.
Ga er nooit van uit dat het voertuig overal veilig zal geraken. Door onverwachte ter-
reinveranderingen, zoals putten, laagtes, glooiingen, zachtere of hardere "grond"
of andere onregelmatigheden kan het voertuig kantelen of onstabiel worden.
Rijd traag en observeer altijd het terrein voor u om dit te voorkomen. Dreigt het
voertuig toch te kantelen of om te kiepen, dan kunt u beter onmiddellijk afstappen,
WEG van de richting waarin het voertuig kantelt!
Als de wegcode in uw streek het gebruik van uw voertuig op de openbare weg
toelaat, begeef u dan enkel voor korte afstanden op de weg en enkel om uw voer-
tuig van één offroad-locatie naar een andere te verplaatsen. Rijd altijd traag met
uw voertuig (nooit sneller dan 65 km/h) en vertraag voordat u een bocht neemt.
Dit voertuig is achteraan niet uitgerust met een differentieel (de achterwielen
draaien altijd even snel). Daarom kan het voertuig op een verharde ondergrond
moeilijker bestuurbaar en controleerbaar zijn.
Respecteer altijd de wegcode wanneer u zich met uw ATV op de openbare weg be-
geeft. Om een weg over te steken moet de bestuurder die de leiding heeft afstap-
pen en de andere bestuurders aanwijzingen geven om over te steken. De laatste
persoon die oversteekt helpt dan op zijn beurt de leider over de weg. Rijd nooit op
voetpaden. Dit is voorbehouden aan voetgangers.
In de Europese Gemeenschap is het verplicht, de trekhaak te verwijderen (indien
geïnstalleerd), alvorens het voertuig op de openbare weg te gebruiken. Wie zich
niet aan dit voorschrift houdt kan in geval van een ongeluk verantwoordelijk zijn
voor extra verwondingen, zelfs met dodelijke afloop.
Uitrusting
Kijk ook naar de weersomstandigheden om te beslissen welke kledij u aantrekt.
Kleed u op de laagste voorspelde temperatuur. Thermisch ondergoed op de huid
zorgt ook voor een goede isolatie. Belangrijk is dat de bestuurder altijd een aange-
paste beschermende rijkledij en uitrusting draagt, onder meer een goedgekeurde
helm, oogbescherming, laarzen, handschoenen, een hemd met lange mouwen en
een lange broek. Deze kledij zal u beschermen tegen een aantal kleinere risico's
die u onderweg kunt tegenkomen. De bestuurder mag nooit losse kledij dragen,
zoals een sjaal, die in het voertuig, boomtakken en struiken verstrikt kan raken.
Afhankelijk van het weer hebt mogelijk u een antimistbril of zonnebril nodig. Er
zijn lenzen en brillen in verschillende kleuren verkrijgbaar, waarmee variaties in het
terrein beter te onderscheiden zijn. Draag uw zonnebril enkel overdag.
________
_______
49
VEILIGHEIDSINFORMATIE