BRANDSTOF
1. Dop brandstoftank
WAARSCHUWING
Als u een drukverschil vaststelt
(fluitend geluid terwijl u de
tankdop losdraait), laat uw
voertuig dan nakijken en/of re-
pareren voordat u er opnieuw
mee rijdt.
4. Steek het pistool in de vulmond.
5. Voeg langzaam brandstof toe
zodat lucht uit de tank kan ont-
snappen en vermijd dat brand-
stof terugvloeit. Let op dat u
geen brandstof morst.
6. Stop met tanken zodra de
brandstof de onderkant van de
vulmond bereikt. Nooit te veel
bijvullen.
WAARSCHUWING
Vul de brandstoftank nooit bij
voordat u het voertuig naar een
warme plaats verplaatst. Als de
temperatuur stijgt, gaat brand-
stof namelijk uitzetten waardoor
de tank kan overlopen.
7. Draai de dop van de brandstof-
tank rechtsom volledig aan.
WAARSCHUWING
Wis op het voertuig gemorste
brandstof onmiddellijk weg.
84
Een benzinebidon vullen
WAARSCHUWING
-
Sla brandstof uitsluitend op in
goedgekeurde benzinebidons.
-
Vul de binzinebidon nooit ter-
wijl deze in de laadbak of op
het voertuig staat - de brand-
stof kan ontvlammen door
statische elektriciteit.