ONDERHOUDSPROCEDURES
WAARSCHUWING
-
Vervang de banden alleen door
banden van hetzelfde type en
bandenmaat als de originele
banden.
-
Let erop dat u banden met een
unidirectioneel profiel in de
juiste draairichting monteert.
-
De banden moeten vervangen
worden door een ervaren per-
soon, in overeenstemming
met de normen en het gereed-
schap gebruikt in de sector.
Ophanging
Smering voorophanging
Gebruik VET VOOR OPHANGIN-
GEN (Stuknr. 293 550 033) of een
soortgelijk product.
Smeer de voorste A-armen.
Er zitten drie smeerfittingen aan
elke A-arm, naar onderen gericht.
TYPISCH - VOOROPHANGING
1. Smeerfittingen
Inspectie ophanging
Raadpleeg een erkende Can-Am
dealer als u een probleem vaststelt.
Schokdempers
Controleer de schokdemper op
lekkage, slijtage door bruuske be-
wegingen en andere beschadigin-
gen. Controleer of de bevestigin-
gen nog goed vastzitten.
122
A-armen vooraan
Controleer de A-armen op barsten,
krombuiging of andere schade.
Wieldraagarmen achteraan
Controleer de wieldraagarmen op
vervorming, barsten of krombui-
ging.
Remmen
Controle remvloeistofpeil
Controleer het vloeistofpeil in het
reservoir terwijl het voertuig op een
vlak oppervlak staat. Het remvloei-
stofpeil moet tussen MIN. en MAX.
liggen.
TYPISCH
1. MIN
2. MAX
OPMERKING: Een laag peil kan
wijzen op lekkage of versleten
remblokken.
Remvloeistof toevoegen
Reinig de vuldop voordat u deze
verwijdert.
Vul zoveel vloeistof bij als nodig.
Nooit te veel bijvullen.
OPMERKING: Zorg ervoor dat de
ring van de vuldop naar binnen is
geduwd voor u de dop van op het
remvloeistofreservoir sluit.