LADINGEN VERPLAATSEN EN WERKEN
De laadbak laden
OPMERKING
maximumgewicht van 100 kg op geen van beide achterkleppen
overschrijdt.
Plaats de lading zo laag mogelijk. –Een hogere lading kan het zwaartepunt
van het voertuig omhoog brengen, wat het minder stabiel kan maken.
Plaats de lading vooraan in het midden van de laadbak en verdeel ze zo
gelijkmatig mogelijk.
Maak de lading vast met de bevestigingshaken in de laadbak. Gebruik al-
leen de bevestigingshaken aan de onderkant van de laadbak. Maak de la-
ding niet vast aan de kooi of een ander deel van het voertuig. Als de lading
niet correct is vastgemaakt, kan deze verschuiven of van het voertuig af
vallen en hierbij mogelijk bestuurder, passagier of omstanders raken, of
ze kan verschuiven tijdens het rijden en de besturing van het voertuig
beïnvloeden.
Objecten hoger dan de wanden van het laadbed kunnen de zichtbaarheid
beïnvloeden voor de bestuurder en kunnen projectielen vormen bij een
ongeval. Ladingen die aan de zijkant uit het voertuig steken, kunnen vast
komen te zitten in struiken, takken of andere obstakels. Vermijd dat de
lading de remlichten bedekt en belemmert. Zorg ervoor dat de lading niet
uit de laadbak steekt en dat de lading uw zichtbaarheid of de besturing
van het voertuig niet hindert.
Overbelast de laadbak niet.
Sluit beide achterkleppen voor u gaat rijden.
LAADBAK (totaal)
ONDERSTE
LAADBAK
BOVENSTE
LAADBAK
BOVENSTE
ACHTERKLEP
ONDERSTE
ACHTERKLEP
Voorbeelden van maximale ladingen in het voertuig:
30
Zorg ervoor dat u tijdens het laden of lossen het
MAXIMUMGEWICHT LADINGEN LAADBAK
272 kg
272 kg
181 kg
100 kg
100 kg
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Gelijkmatig verdeeld en veilig vastgemaakt.
Zo laag mogelijk geladen om het zwaartepunt zo laag
mogelijk te houden.
Gelijkmatig verdeeld.
Gelijkmatig verdeeld over de scheidingswand.
Alleen terwijl u de laadbak laadt.
Rij nooit met de achterklep open.
Alleen terwijl u de laadbak laadt.
Rij nooit met de achterklep open.