Bovendien zit er een waarschuwings‐
etiket aan de zijkant van het instru‐
mentenpaneel, dat bij een geopend
voorste passagiersportier zichtbaar
is.
Het frontairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
aanrijding. Het contact moet inge‐
schakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd
van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 50.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omdoen
en goed vastzetten. Alleen dan
kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijdelingse airbagsysteem
bestaat uit airbags in de rugleuningen
van de beide voorstoelen. Ze zijn te
herkennen aan het opschrift
AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
aanrijding. Het contact moet inge‐
schakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
Stoelen, veiligheidssystemen
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn
goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Airbag deactiveren
Het airbagsysteem voor en het zijde‐
lings airbagsysteem voor de passa‐
gier voorin moeten worden gedeacti‐
veerd als een kinderveiligheidssys‐
teem op deze stoel wordt aange‐
bracht, volgens de instructies in de
tabellen voor de plaats om het kinder‐
veiligheidssysteem te installeren
3 72.
De gordelspanners en alle bestuur‐
dersairbagsystemen blijven actief.
67