170
Rijden en bediening
Functie activeren
R bij een snelheid van meer dan
30 km/u indrukken.
Als de opgeslagen snelheid veel
hoger dan de huidige snelheid is, trekt
de auto krachtig op totdat de opge‐
slagen snelheid bereikt is.
Als u op < drukt, wordt de cruise
control-functie ook weer ingescha‐
keld maar alleen op de huidige snel‐
heid, niet de opgeslagen snelheid.
Systeem uitschakelen
m indrukken, groene controlelampen
U en m doven in de instrumenten‐
groep.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde maxi‐
mumsnelheid boven 30 km/u over‐
schrijdt.
Systeem inschakelen
U indrukken, controlelampje U licht
geel op de instrumentengroep op.
De snelheidsbegrenzerfunctie staat
nu stand-by en er verschijnt een
bijbehorende melding op het Driver
Information Center.
Naar de gewenste snelheid optrek‐
ken en < of ] indrukken. De huidige
snelheid wordt opgeslagen.
De auto kan normaal rijden, maar de
geprogrammeerde snelheid kan
behalve in noodgevallen niet worden
overschreden.
Als de maximumsnelheid niet kan
worden gehandhaafd, bijv. bij het
rijden op een steile afdaling, knippert
de maximumsnelheid op het bestuur‐
dersinformatiecentrum.