Deactivering
Het systeem kan permanent of tijde‐
lijk uitgeschakeld worden.
Tijdelijk uitschakelen
Deactiveer tijdelijk het systeem door
met ingeschakeld contact op r op
het instrumentenpaneel te drukken.
Bij het deactiveren brandt de LED in
de toets.
Wanneer de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, klinkt er geen
geluidssignaal ter bevestiging.
Het systeem wordt bij het indrukken
van r of de volgende keer dat het
contact wordt ingeschakeld, opnieuw
geactiveerd.
Permanent uitschakelen
Deactiveer permanent het systeem
door met ingeschakeld contact gedu‐
rende ongeveer drie seconden op
r op het instrumentenpaneel te
drukken. Bij het permanent deactive‐
ren brandt de LED in de toets continu.
Het systeem is daarmee uitgescha‐
keld en werkt niet. Wanneer de
achteruitversnelling wordt ingescha‐
keld, klinkt er geen geluidssignaal ter
bevestiging.
Het systeem wordt opnieuw geacti‐
veerd door toets r gedurende
ongeveer 3 seconden ingedrukt te
houden.
Storing
Als het systeem bij het inschakelen
van de achteruitversnelling een
bedrijfsstoring waarneemt, klinkt er
gedurende ongeveer 3 seconden een
ononderbroken geluidssignaal.
Rijden en bediening
Contact opnemen met een werk‐
plaats om de oorzaak van de storing
te laten verhelpen.
Voorzichtig
Bij het achteruitrijden moet het
gebied vrij zijn van obstakels die
de onderkant van de auto zouden
kunnen raken.
Botsen tegen de achteras, dat
wellicht niet zichtbaar is, zou onka‐
rakteristieke veranderingen in het
rijgedrag tot gevolg kunnen
hebben. Raadpleeg bij een derge‐
lijke botsing een werkplaats.
Algemene opmerkingen over
parkeerhulpsysteem
9 Waarschuwing
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen reflecterende oppervlak‐
ken van uiteenlopende aard op
voorwerpen of kleding evenals
175