142
Rijden en bediening
Stuurslot
Trek de sleutel uit het contactslot en
draai aan het stuurwiel totdat het
vastklikt.
9 Gevaar
Neem de sleutel tijdens het rijden
nooit uit het contactslot omdat
hierdoor het stuurslot wordt inge‐
schakeld.
Motor starten
Handgeschakelde versnellingsbak:
koppeling bedienen.
Geautomatiseerde versnellingsbak:
rem bedienen; versnellingsbak scha‐
kelt automatisch naar N.
Geef geen gas.
De sleutel naar stand 2 draaien om
voor te verwarmen en in die stand
houden totdat controlelamp N op het
Driver Information Center dooft.
Let op
Als er afhankelijk van de auto tijdens
het voorverwarmen een versnelling
wordt ingeschakeld, verschijnt er
mogelijk een bericht op het Driver
Information Center (DIC) 3 107 dat
bij het starten van de motor het
koppelingspedaal moet worden
ingetrapt.
Draai de sleutel naar stand 3 en laat
deze los.
Het verhoogde motortoerental wordt
automatisch verlaagd tot het normaal
stationaire toerental naarmate de
motortemperatuur stijgt.
Startpogingen niet langer dan
15 seconden laten duren. Als de
motor niet start, 15 seconden wach‐
ten alvorens de startprocedure te
herhalen. Zo nodig het gaspedaal
bedienen alvorens de startprocedure
te herhalen.
Let op
Achterwielaandrijving: Bij het wegrij‐
den op een vlakke ondergrond met
een onbeladen auto adviseren wij u
om dat in de tweede versnelling te
doen.
Om de motor opnieuw te starten of
deze af te zetten, sleutel in het
contactslot eerst terugdraaien naar
stand 0.
Tijdens een Autostop kan de motor
worden gestart door het koppelings‐
pedaal te bedienen.
Stop-startsysteem 3 143.
Opwarmen van de turbomotor
Bij het starten is het mogelijk dat het
beschikbare motorkoppel gedurende
een korte tijd beperkt is, vooral
wanneer de motortemperatuur koud
is. Deze beperking is er om het
smeersysteem de motor volledig te
laten beschermen.