automatisch en blijft j in beeld. De
storing wordt daarna opgeslagen in
het on board-systeem.
Storingsmeldingen
CONTROLEER ESP
VERVANG DIESELFILTER
TRANSMISSIE CONTROLEREN
CONTROLEER VERLICHTING
WAARSCHUWING AEBS
CONTROLEREN
WAARSCHUWING AEBS
GEDEACTIVEERD
Waarschuwingsmeldingen
Deze kunnen verschijnen bij contro‐
lelampje C of in combinatie met
andere waarschuwingsmeldingen,
controlelampjes of een akoestisch
signaal. Schakel de motor onmiddel‐
lijk uit en raadpleeg een werkplaats.
Instrumenten en bedieningsorganen
Waarschuwingsmeldingen
DEFECTE INSPUITING
MOTOR TE HEET
TRANSMISSIE TE HEET
Bandenspanningscontrolesysteem
3 213.
Geluidssignalen
Als er diverse waarschuwingen tege‐
lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts
één waarschuwingssignaal.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Het geluidssignaal voor niet gedra‐
gen veiligheidsgordels geniet de prio‐
riteit boven alle andere geluidssigna‐
len.
● Als de veiligheidsgordel niet
omgedaan is 3 60.
● Als u met aangetrokken handrem
een bepaalde snelheid over‐
schrijdt 3 163.
● Als de parkeerhulp een obstakel
detecteert of als er een storing is
3 174.
● Als de auto een geautomati‐
seerde versnellingsbak heeft en
de koppelingstemperatuur te
hoog is 3 158.
● Als de snelheid korte tijd een
ingestelde limiet overschrijdt
3 95.
● Tijdens het sluiten van de elektri‐
sche schuifdeur 3 32.
● Als de schuifdeur open is en de
handrem losgezet is 3 32.
● Tijdens het in- en uitschakelen
van de alarmbewaking van de
kanteling van de auto 3 39.
● Als het AdBlue-peil tot onder een
bepaald niveau daalt of als er een
storing is 3 150.
● Als het Lane Departure Warning-
systeem onbedoeld wisselen van
rijstrook detecteert en wanneer
het systeem geactiveerd is
3 178.
109