114
Verlichting
Verlichting
Rijverlichting .............................. 114
Lichtschakelaar ....................... 114
Automatische verlichting ......... 114
Grootlicht ................................. 115
Grootlichtassistentie ................ 115
Rijverlichting
Lichtschakelaar
Buitenste lichtschakelaar draaien:
: uit
7
: zijmarkeringslichten
0
9 P : dimlicht of grootlicht
AUTO : automatische verlichting:
koplampen worden automa-
tisch in- en uitgeschakeld.
Binnenste lichtschakelaar draaien:
> : mistlampen
ø : mistachterlichten
Controlelamp grootlicht P 3 106.
Controlelamp dimlicht 9 3 106.
Let op
Als de koplampen handmatig zijn
ingeschakeld, klinkt er een geluids-
signaal wanneer de motor wordt
uitgeschakeld en wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend
ter herinnering dat de lampen nog
aan zijn.
Achterlichten
De achterlichten branden samen met
het dimlicht en de zijmarkeringslich-
ten.
Automatische verlichting