U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op Ø te drukken. Contro‐
lelampje Ø dooft.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u het contact de
volgende keer weer inschakelt.
Motorremregeling
De motorremregeling is geïntegreerd
in de ESC. Bij het terugschakelen in
gladde wegomstandigheden worden
motortoerental en -koppel verhoogd
om te voorkomen dat de aandrijfwie‐
len blokkeren tijdens de plotselinge
deceleratie.
Storing
Als het systeem een storing detec‐
teert, gaat controlelampje b 3 104
samen met j 3 102 op de instru‐
mentengroep branden en verschijnt
er een bijbehorend bericht op het
Driver Information Center 3 107.
De ESC is buiten werking. Oorzaak
van de storing onmiddellijk door een
werkplaats laten verhelpen.
Boordinformatie 3 108.
Achteras met gedeeltelijke
blokkering
Auto's met achterwielaandrijving
kunnen zijn uitgerust met een auto‐
matisch blokkerend achterdifferenti‐
eel dat het koppel op elk achterwiel
aanstuurt en daardoor meer tractie
levert bij een zachte ondergrond of
een met modder of sneeuw bedekt
wegdek.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Wanneer de rijsnelheid 30 km/u
bereikt of zodra de achterwielen weer
normaal grip hebben, bijv. op een
verhard wegdek, schakelt het
systeem automatisch uit, soms bege‐
leid met een geluid (zonder gevolgen
voor het rijgedrag).
Rijden en bediening
De bestuurder kan het systeem ook
zelf deactiveren door bij terugkeer
van normale grip even de voet van het
gaspedaal te nemen.
167