Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Wanneer controlelamp ì 3 103 op
de instrumentengroep brandt, is het
systeem klaar voor gebruik. Een
bijbehorend bericht verschijnt ook op
het Driver Information Center 3 107.
Controlelamp ì dooft wanneer het
systeem niet gereed is om de
bestuurder te waarschuwen.
Het systeem werkt alleen bij snelhe‐
den van meer dan 60 km/u en als
wegbelijning aanwezig is en wordt
gedetecteerd.
Als bij het wisselen van rijstrook de
richtingaanwijzers niet worden
bediend, d.w.z. als het systeem een
onbedoeld wisselen van rijstrook
detecteert, knippert controlelamp ì
en klinkt er een geluidssignaal als
waarschuwing voor de bestuurder.
Deactivering
Het systeem wordt gedeactiveerd
door op ì te drukken; de LED in de
toets licht op. Een bijbehorend bericht
verschijnt ook op het Driver Informa‐
tion Center.
Bij snelheden lager dan 60 km/u
werkt het systeem niet.

Bedieningstips

Het Lane Departure Warning-
systeem werkt mogelijkerwijs niet
goed wanneer:
● De voorruit niet schoon is.
● De omgevingsomstandigheden
ongunstig zijn, zoals harde
regen, sneeuw, direct zonlicht of
schaduwen.
Het systeem werkt niet als geen
wegbelijning wordt gedetecteerd.
Rijden en bediening
Storing
Bij een storing in het systeem
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center
(mogelijk in combinatie met controle‐
lampje j) en licht de LED in de toets
op.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Driver Information Center 3 107.
179

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave