180
Rijden en bediening
Brandstof
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn compatibel met
biobrandstoffen die voldoen aan de
huidige en komende Europese
normen en verkrijgbaar zijn op tank‐
stations:
Dieselolie die voldoet aan de norm
EN590 gemengd met een biodiesel
die voldoet aan de norm EN14214
(met tot 7% Fatty Acid Methyl Ester).
Dieselolie die voldoet aan de norm
EN16734 gemengd met een biodiesel
die voldoet aan de norm EN14214
(met tot 10% Fatty Acid Methyl Ester).
Bij reizen buiten de Europese Unie
kunt u incidenteel euro-dieselbrand‐
stof met een zwavelgehalte van
minder dan 50 ppm gebruiken.
Voorzichtig
Bij veelvuldig gebruik van diesel‐
brandstof met meer dan 15 ppm
zwavel veroorzaakt ernstige
schade aan de motor.
Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet
voldoet aan EN 590 of soortgelijk,
kan leiden tot een verminderd
motorvermogen, meer slijtage of
motorschade en kan van invloed
zijn op de garantie.
Gebruik geen scheepsdieseloliën,
lichte stookoliën, Aquazole en soort‐
gelijke diesel-water emulsies. Het is
niet toegestaan om dieseloliën aan te
lengen met brandstoffen voor benzi‐
nemotoren. Gebruik geen additieven.
De viscositeit en filtreerbaarheid van
dieseloliesoorten zijn temperatuuraf‐
hankelijk. Bij lage temperaturen
dieselolie met gegarandeerde winter‐
eigenschappen tanken.
Dieselbrandstoffilter 3 195.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 195.
Rijden bij lage temperaturen
Bij temperaturen onder 0 °C kunnen
sommige dieselproducten met bijge‐
mengde biodiesel aankoeken, bevrie‐
zen of gelvormig worden, waardoor
het brandstoftoevoersysteem moge‐
lijk minder goed werkt. Starten en
draaien van de motor werken moge‐
lijk niet goed. Tank bij temperaturen
onder 0 °C altijd winterdiesel.
Bij temperaturen onder -20 °C kan
dieselbrandstof met een kwaliteit voor
zeer lage temperaturen worden
gebruikt. Gebruik deze brandstofkwa‐
liteit bij voorkeur niet in warme of
tropische klimaten, omdat hierdoor de