144
Rijden en bediening
Deactivering
Schakel het stop-startsysteem manu‐
eel uit door op Î te drukken. De
uitschakeling is te herkennen aan het
oplichten van de led in de knop.
Druk voor het opnieuw activeren
nogmaals op Î. De LED in de knop
dooft. Het systeem wordt automatisch
weer ingeschakeld bij de volgende
keer inschakelen van het contact.
Let op
Wanneer de functie Verhoogd stati‐
onair wordt geactiveerd, wordt het
Stop/Start-systeem automatisch
gedeactiveerd en kan niet met Î
opnieuw worden geactiveerd. De
LED in de toets licht op om de deac‐
tivering aan te geven en er kan een
bijbehorend bericht verschijnen op
het Driver Information Center 3 107.
Regeling stationair toerental 3 143.
Autostop
Handgeschakelde versnellingsbak
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat,
moet u een Autostop als volgt inscha‐
kelen:
● trap het koppelingspedaal in
● zet de keuzehendel in neutraal
● laat het koppelingspedaal los
Controlelampje Ï knippert mogelijk
als de koppeling niet voldoende wordt
losgelaten.
Geautomatiseerde versnellingsbak
Als de auto stilstaat, moet u een Auto‐
stop als volgt inschakelen:
● keuzehendel in stand N (of A/M)
● rempedaal krachtig intrappen
● gaspedaal niet intrappen
Als aan de voorwaarden wordt
voldaan wordt de motor uitgescha‐
keld terwijl het contact aan blijft.
Als Ï op de instrumentengroep
3 106 groen brandt, duidt dit op een
Autostop.
Tijdens een Autostop blijven de
verwarmingsprestaties, de stuurbe‐
krachtiging en de remprestatie
behouden. Remassistentie is echter
niet verkrijgbaar 3 164.
Let op
Als u uitstapt terwijl de motor in een
Autostop is, klinkt er een geluidssig‐
naal ter herinnering dat de motor op
stand-by staat en niet uitgeschakeld
is.