Als een configuratie op een lijn niet mogelijk is, kunt u de staafaardelektroden in een driehoek plaatsen. Om de meting te valideren,
verplaatst u de staafaardelektrode S aan beide zijden van de lijn HE.
Vermijd de verbindingskabels van de staafaardelektroden in de directe nabijheid of parallel aan andere kabels (voor transmissie
of voeding), metalen leidingen, rails of omheiningen te leggen, om het risico van overspraak met de meetstroom te vermijden.
3.4.6. FOUTINDICATIE
■ In geval van een parasitaire spanning op de klemmen, een amplitude tussen 7 V en U
weergegeven en kan de knop TEST niet ingedrukt worden.
■ In geval van een parasitaire spanning op de klemmen, een amplitude van meer dan U
het symbool
weergegeven en kan de knop TEST niet ingedrukt worden.
■ Als de weerstand van de staafelektrode H meer dan 15 kΩ is, knippert het symbool RH!.
■ Indien er tijdens de meting een parasitaire spanning ontstaat, wordt het symbool NOISE weergegeven.
■ Als er tijdens de meting een gevaarlijke parasitaire spanning optreedt, wordt het symbool
stopgezet.
Om de weerstand van de staafaardelektroden H (of S) te verminderen, kunt u een of meerdere staafaardelektroden toevoegen op
twee meter afstand van elkaar, in de aftakking H (S) van het circuit. U kunt ze ook dieper in de grond steken en de aarde rondom
aandrukken, of er een beetje water over gieten.
S
H
S
21
E
(25 of 50 V), wordt het symbool NOISE
L
(25 of 50 V), is deze gevaarlijk en wordt
L
weergegeven en wordt de meting