KINDERZITJES:
bevestiging met de autogordel (11/14)
X = Plaats niet toegestaan voor het installeren van dit type kinderzitje.
U = Plaats toegestaan voor de bevestiging met de gordel van een in de handel verkrijgbaar als "Universeel" goedgekeurd zitje: controleer of het
gemonteerd kan worden.
(2) Zet de stoel van de auto zo ver mogelijk naar achteren en zo hoog mogelijk, en zet de rugleuning licht schuin (ongeveer 25°).
(3) Een reiswieg wordt dwars in de auto geïnstalleerd en neemt ten minste twee zitplaatsen in beslag. Plaats het hoofd van het kind aan de tegen-
over het portier van de auto gelegen kant.
(4) Zet de voorstoel van de auto zo ver mogelijk naar voren om een kinderzitje achterstevoren te installeren, en zet deze daarna zo ver mogelijk
terug zonder dat deze tegen het kinderzitje komt.
(5) Zet met het kinderzitje vooruit geplaatst de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de auto. Verwijder in ieder geval de hoofd-
steun van de stoel achteraan waarop het kinderzitje is geplaatst. Dit moet gebeuren voordat u het kinderzitje plaatst (raadpleeg de paragraaf
"Hoofdsteun achter" in hoofdstuk 3). Zet de stoel vóór het kind niet verder naar achteren dan halverwege de stelrails en de rugleuning ervan
niet schuiner dan 25°.
1.64