POMPSET VOOR DE BANDEN
2
1
Draaiende motor, parkeerrem vastgezet,
– Ontkoppel de accessoires die zijn aange-
sloten op de accessoireaansluiting.
– Lees de info op de pompsetcompres-
sor onder de bestuurdersstoel en volg
de instructies.
– Pomp de band op tot de voorgeschreven
bandenspanning (zie "Bandenspanning"
in hoofdstuk 4).
5.6
(3/4)
– Stop het pompen na maximaal 15 minu-
ten en controleer de spanning (op de ma-
3
nometer 1).
Opmerking: terwijl de fles leegloopt (on-
geveer 30 seconden), geeft de manome-
ter 1 kort een druk tot 6 bar aan, daarna
daalt de spanning.
– Spanning aanpassen: ga voor meer
spanning door met oppompen. U verlaagt
de spanning door op de knop 2 te druk-
ken.
Als na 15 minuten de minimum spanning
van de band van 1,8 bar nog niet is be-
reikt, dan is reparatie niet mogelijk. Ga
niet rijden, maar neem contact op met
een merkdealer.
Laat geen voorwerpen bij de
voeten van de bestuurder
liggen. In geval van plotseling
remmen zouden deze voorwer-
pen onder de pedalen terecht kunnen
komen, waardoor de bestuurder deze
niet meer goed zou kunnen bedienen.
Als de band correct is opgepompt, verwijdert
u de set: schroef de pompaansluiting van de
pompset voor de fles 3 om spatten te voor-
komen, en bewaar de fles in een plastic ver-
pakking om te voorkomen dat het product
gaat lekken.
– Plak het etiket met de rijvoorschriften op
een voor de bestuurder zichtbare plaats
op het dashboard;
– Berg de set op.;
– Als de band na de eerste keer oppompen
nog steeds lek is, moet er worden gere-
den om het gat te vullen.
– Start meteen en rijd met een snelheid van
20 tot 60 km/u om het product gelijkmatig
in de band te verdelen; stop na een af-
stand van 3 kilometer om de spanning te
controleren;
– Als de spanning hoger is dan 1,3 bar
maar lager dan de voorgeschreven span-
ning (raadpleeg de sticker op de rand van
het bestuurdersportier), corrigeer deze
dan. Of neem contact op met een merk-
dealer: de band kan niet worden gerepa-
reerd.