SNELHEIDSBEGRENZER
De snelheidsbegrenzer is een functie die u
helpt om een door u gekozen maximum-
snelheid niet te overschrijden.
(1/3)
2
3
1
Bediening
1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
2 Inschakelen, in het geheugen opslaan en
verhogen van de maximumsnelheid (+).
3 Verlagen van de maximumsnelheid (-).
4 Inschakelen met oproepen van de maxi-
mumsnelheid (R).
5 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde maximumsnelheid blijft in het ge-
heugen) (O).
4
5
Inschakelen
Druk op de schakelaar 1 aan de kant
Het controlelampje 6 gaat branden en de
boodschap "BEGRENZER" verschijnt op het
instrumentenpaneel met streepjes om aan
te geven dat de snelheidsbegrenzer is inge-
schakeld en wacht op het opslaan van een
maximumsnelheid.
Om de actuele snelheid op te slaan, drukt
u op de schakelaar 2 (+): de maximumsnel-
heid vervangt de streepjes.
De minimum te registreren snelheid is
30 km/u.
6
2.27
.