AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL
Krachtbegrenzer
Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok
van de aanrijding komt dit mechanisme in
werking om de kracht die de gordel op het li-
chaam uitoefent te begrenzen tot een draag-
lijk niveau.
Airbagsbestuurder en passagier
voorin
Deze bevinden zich bij de linker en rechter
voorstoel.
Het stuurwiel en het dashboard (zone
airbag A) zijn gemarkeerd met airbag om
aan te geven dat deze voorziening aanwe-
zig is.
De passagiersairbagairbag be-
schermt alleen de passagier
vooraan aan de zijkant; de pas-
sagier vooraan in het midden is
alleen beschermd door de veiligheids-
gordel. Gelieve de gebruikelijke veilig-
heidsvoorschriften (dragen van de auto-
gordel) te respecteren.
Risico op verwondingen bij een on-
geluk.
Elk airbagsysteem bestaat uit:
– een airbag en een gaspatroon in het
stuurwiel voor de bestuurder en in het
dashboard voor de passagier voorin;
– een rekeneenheid die het systeem be-
waakt en de elektrische ontsteking van
de gaspatroon bestuurt;
– een gemeenschappelijk waarschuwings-
å
lampje
op het instrumentenpa-
neel.
(2/6)
Bij het afgaan van de airbag
vindt een explosie plaats.
Daarom komen bij het ont-
plooien van de airbag warmte
en rook vrij zonder enig brandgevaar en
klinkt er een luide knal. De airbag die on-
middellijk naar buiten komt, kan onge-
vaarlijke, lichte schaafwonden of ander
ongemak veroorzaken.
A
1.39