03 Bestuurdersmilieu
Verlichting
opritverlichting. Voor een beschrijving van het
menusysteem, zie pagina 126.
"Approach"-verlichting*
U activeert de "Approach"-verlichting met de
transpondersleutel, zie pagina 45, om de ver-
03
lichting van de auto op afstand in te schakelen.
Wanneer de functie met de afstandsbediening
wordt geactiveerd, gaan de parkeerlichten, de
verlichting van de buitenspiegels, de kente-
kenplaatverlichting, de plafondlampjes in het
interieur en de instapverlichting branden.
De duur van de "Approach"-verlichting kan
worden ingesteld onder
auto
Lichtinstellingen
naderingslicht. Voor een beschrijving van het
menusysteem, zie pagina 126.
*
88
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Lichtbundel aanpassen
Lichtbundel linksrijdend verkeer.
Instellingen van de
Duur
Lichtbundel rechtsrijdend verkeer.
Om verblinding van tegenliggers te voorkomen
kunt u de lichtbundel van de koplampen aan-
passen voor links- en rechtsrijdend verkeer. Bij
de juiste lichtbundel wordt ook de berm beter
verlicht.
Dual xenonkoplampen*
Bij het aanpassen van de lichtbundel voor
links- of rechtsrijdend verkeer dient de auto stil
te staan.
1. Open het menusysteem en ga naar
Instellingen van de auto
Lichtinstellingen.
2. Kies uit
Tijdelijke RH lampen
Tijdelijke LH-lampen
.
Voor een beschrijving van het menusysteem,
zie pagina 126
Halogeenkoplampen
Bij halogeenkoplampen past u de lichtbundel
aan door bepaalde delen van het koplampglas
af te plakken. De sterkte van de lichtbundel
neemt daardoor iets af.
Koplampen afplakken
1. Trek de mallen A en B over voor een auto
met het stuur links of de mallen C en D voor
een auto met het stuur rechts in een schaal
van 1:1, zie pagina 92:
•
A = LHD Right (auto met het stuur links,
rechter koplampglas)
•
B = LHD Left (auto met het stuur links,
linker koplampglas)
en