1. Vul de brandstoftank met minstens 5 liter
dieselolie.
2. Steek de transpondersleutel in het con-
tactslot en druk licht op de sleutel zodat
deze verder naar binnen wordt getrokken
(zie pagina 75).
3. Druk op de START-knop zonder rem- en/
of koppelingspedaal te bedienen.
4. Wacht ca. 1 minuut.
5. Om de motor te starten: Bedien rem- en/of
koppelingspedaal en druk nogmaals op de
START-knop.
Condenswater uit brandstoffilter
aftappen
Het brandstoffilter ontdoet de brandstof van
condenswater. Condenswater kan anders aan-
leiding geven tot motorstoringen.
Houd u voor het aftappen van het condenswa-
ter aan de specificaties die in uw Service- en
garantieboekje staan aangegeven. Ook wan-
neer u vermoedt dat er vervuilde brandstof is
gebruikt, moet u het brandstoffilter aftappen.
BELANGRIJK
Sommige speciale toevoegingen verwijde-
ren het verzamelde vocht uit het brandstof-
filter.
Roetfilter dieselmotor (DPF)
Dieselmodellen zijn uitgerust met een roetfilter,
waardoor een nog efficiëntere uitlaatgasreini-
ging mogelijk is. Onder normale rijomstandig-
heden blijven de roetdeeltjes uit de uitlaatgas-
sen in het filter achter. Om de roetdeeltjes te
verbranden en het filter te legen wordt een
zogeheten regeneratie gestart. Daarvoor moet
de motor de normale bedrijfstemperatuur heb-
ben.
Afhankelijk van de rijomstandigheden wordt
het filter om de 300–900 kilometer geregene-
reerd. De regeneratie duurt normaal
10–20 minuten. Bij een lage gemiddelde snel-
heid kan dit iets langer duren. Gedurende de
regeneratie kan het brandstofverbruik iets stij-
gen.
Regeneratie bij koud weer
Als u bij koud weer vaak korte afstanden rijdt,
komt de motor niet voldoende op temperatuur.
Dit betekent dat het roetfilter niet geregene-
reerd en niet geleegd wordt.
Wanneer het filter voor ca. 80 % met roetdeel-
tjes gevuld is, licht de oranje waarschuwings-
driehoek op het instrumentenpaneel op en ver-
schijnt de melding
Roetfilter vol Zie
instructieb.
op het display van het instrumen-
tenpaneel.
U start de regeneratie van het filter door met de
auto op een secundaire weg of op een snelweg
05 Tijdens het rijden
te rijden tot de motor voldoende op tempera-
tuur is gekomen. Daarna rijdt u nog ca.
20 minuten verder.
Wanneer het filter geregenereerd is, wordt de
waarschuwingsmelding automatisch gewist.
Gebruik bij koud weer de standverwarming*
zodat de motor sneller op bedrijfstemperatuur
komt.
BELANGRIJK
Als het filter helemaal met roetdeeltjes
gevuld is, vertoont de motor soms startpro-
blemen. Het filter is dan onbruikbaar gewor-
den. Het is in dat geval mogelijk dat u het
filter moet vervangen.
Brandstofverbruik en uitstoot van
kooldioxide
Het gebruik van extra accessoires kan de ver-
bruikscijfers beïnvloeden, omdat de accessoi-
res het gewicht van de auto verhogen. Zie de
informatie over gewichten op pagina 290 en
de tabel op pagina 298.
Ook de rijstijl en andere niet-technische facto-
ren kunnen van invloed zijn op het brandstof-
verbruik.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Brandstof
05
223