Reservewiel*
Het compacte reservewiel (Temporary Spare)
is alleen bestemd voor tijdelijk gebruik. Ver-
vang het zo spoedig mogelijk door een normaal
wiel. Het rijgedrag van de auto kan zich wijzi-
gen bij het gebruik van een compact reserve-
wiel. In de bandenspanningstabel, zie
pagina 278, staat de juiste bandenspanning
voor het reservewiel.
BELANGRIJK
Rijd nooit sneller dan 80 km/h bij gebruik
van een compact reservewiel.
BELANGRIJK
Rijd nooit met meer dan één compact reser-
vewiel (Temporary Spare) tegelijk.
Het reservewiel ligt met de buitenkant omlaag
in de ruimte voor het reservewiel. Twee blok-
ken schuimrubber, waarvan één onder het wiel
en één erbovenop/erbinnenin, houden het
reservewiel in positie. Het bovenste bevat al
het gereedschap.
Dezelfde doorloopbout waarmee de blokken
schuimrubber vastzitten houdt ook het reser-
vewiel in positie.
Reservewiel erbij nemen
1. Pak vloer in de bagageruimte aan de ach-
terzijde beet en klap deze naar voren toe
omhoog.
2. Draai de bevestigingsbout los.
3. Til het blok schuimrubber met het gereed-
schap erin uit de auto.
4. Til het reservewiel uit de auto.
U hoeft het onderste blok schuimrubber niet te
verwijderen.
Gereedschap, terugplaatsen
Plaats het gereedschap en de krik* na gebruik
op de juiste manier terug. De krik past alleen
als deze tot in de juiste stand omlaaggedraaid
wordt.
06 Onderhoud en service
Wielen en banden
Plaats het blok schuimrubber en het reserve-
wiel in omgekeerde volgorde terug.
Let erop dat er op het bovenste blok schuim-
rubber een pijl staat. Deze pijl dient naar de
voorkant van de auto wijzen.
BELANGRIJK
Bewaar gereedschap en krik* op de daar-
voor bestemde plaats in de bagageruimte
wanneer u ze niet nodig hebt.
Wielen verwisselen
Verwijderen
Zet een gevarendriehoek zie pagina 231 op, als
u een wiel langs een drukke weg moet verwis-
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
06
271