03 Bestuurdersmilieu
Verlichting
Bedieningspaneel verlichting
03
Overzicht bedieningspaneel verlichting.
Duimwiel voor het afstellen van de verlich-
ting van het display en het instrumenten-
paneel
Mistachterlicht
Mistlampen voorzijde*
Bedieningspaneel verlichting
1
Duimwiel
voor koplamphoogteregeling
Instrumentenverlichting
Afhankelijk van de sleutelstand worden
bepaalde displays en instrumenten verlicht, zie
pagina 75.
1
Niet aanwezig bij auto's met dual xenonkoplampen*.
*
82
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
De displayverlichting wordt bij donker automa-
tisch gedimd. De gevoeligheidsgraad van deze
functie is in te stellen met het duimwiel.
Ook de sterkte waarmee het instrumentenpa-
neel verlicht wordt stelt u in met het duimwiel.
Koplamphoogteregeling
Door de belading van de auto wordt de hoogte
van de koplampen gewijzigd, zodat u tege-
moetkomend verkeer mogelijk verblindt. U
kunt dat voorkomen door de koplamphoogte
bij te stellen. Stel de koplampen lager af als de
auto zwaar beladen is.
1. Laat de motor draaien of zet de transpon-
dersleutel in stand I.
2. Draai het duimwiel omhoog of omlaag om
de koplampen hoger of lager af te stellen.
Auto's met dual xenonkoplampen* zijn uitge-
rust met automatische koplamphoogterege-
ling, zodat het duimwiel ontbreekt.
Groot licht/dimlicht
Verlichtingsdraaiknop en stuurhendel.
Stand voor grootlichtsignalen
Stand voor grootlicht