06 Onderhoud en service
Wielen en banden
2. Draai het ventieldopje van het wiel los en
schroef de ventielaansluiting van de lucht-
slang zo ver mogelijk op het ventiel van de
band.
WAARSCHUWING
Inademen van uitlaatgassen kan levensge-
vaarlijk zijn. Laat de motor nooit draaien in
ruimten die zijn afgesloten of onvoldoende
geventileerd worden.
WAARSCHUWING
Laat geen kinderen zonder toezicht in de
auto achter, terwijl de motor loopt.
3. Sluit de kabel aan op een van de 12V-aan-
sluitingen in de auto en start de motor.
4. Schakel de compressor in door de knop in
06
stand I te zetten.
BELANGRIJK
Er bestaat gevaar voor oververhitting. De
compressor mag niet langer dan 10 minuten
achtereen werken.
5. Pomp de band op tot de druk die op/in de
bandenspanningssticker/-tabel staat aan-
gegeven, zie pagina 278. (Laat eventueel
276
lucht ontsnappen met het drukreduceer-
ventiel, als de bandenspanning te hoog is.)
6. Schakel de compressor uit. Koppel de
luchtslang en de kabel los.
7. Plaats het ventieldopje terug.
Reparatieresultaat en bandenspanning
controleren
1. Sluit de uitrusting opnieuw aan.
2. Lees de bandenspanning van de manome-
ter af.
•
Als de spanning lager is dan 1,3 bar,
werd de band onvoldoende afgedicht.
Beëindig in dat geval de rit. Neem con-
tact op met een erkende Volvo-werk-
plaats.
•
Als de bandenspanning hoger is dan 1,3
bar, moet u de band oppompen tot de
spanning die staat aangegeven op/in de
bandenspanningssticker/-tabel, zie
pagina 278. Laat lucht uit de band ont-
snappen, als de bandenspanning te
hoog is.
WAARSCHUWING
Draai de bus niet los. De bus is voorzien van
een pakking die lekkage tegengaat.
3. Schakel de compressor uit. Koppel de
luchtslang en de kabel los. Plaats het ven-
tieldopje terug.
4. Leg de bandenreparatieset terug in de
bagageruimte.
N.B.
Vervang de bus met afdichtmiddel en de
slang na gebruik. Volvo adviseert u het ver-
vangen over te laten aan een erkende Volvo-
werkplaats.
WAARSCHUWING
Controleer de bandenspanning regelmatig.
U wordt geadviseerd om naar de dichtstbij-
zijnde erkende Volvo-werkplaats te rijden en er
de beschadigde band te laten vervangen/repa-
reren. Geef aan het werkplaatspersoneel door
dat er afdichtmiddel in de band zit.
WAARSCHUWING
Rijd nooit sneller dan 80 km/h, wanneer u de
noodreparatieset hebt gebruikt. Volvo advi-
seert u een erkende Volvo-werkplaats te
bezoeken om de afgedichte band te laten
controleren (maximale rijafstand 200 km).
Het personeel bepaalt of de band kan wor-
den gerepareerd of moet worden vervan-
gen.