2
Selecteer zo nodig
> Activiteitinstellingen > GPS om
GPS in of uit te schakelen.
3
Selecteer
om de timer te starten.
4
Selecteer
> Sla op nadat u uw hardloopsessie hebt
voltooid.
Kalibratie van de voetsensor
De voetsensor kalibreert zichzelf. De nauwkeurigheid van de
snelheid- en afstandsgegevens verbetert na een aantal
hardloopsessies in de buitenlucht met behulp van GPS.
Trainen met vermogensmeters
• Ga naar
www.garmin.com/intosports
sensors die compatibel zijn met uw toestel (zoals Vector™).
• Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw
vermogensmeter.
• Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden
aan
(Uw vermogenszones
• Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden
gewaarschuwd wanneer u een bepaalde vermogenszone
bereikt
(Bereikwaarschuwingen
• Pas de vermogensgegevensvelden aan
aanpassen).
• Houd
ingedrukt om de vermogensmeter te kalibreren.
Uw vermogenszones instellen
De waarden voor deze zones zijn standaardwaarden en passen
mogelijk niet bij uw persoonlijke vaardigheden. Als u weet wat
uw FTP-waarde (Functional Threshold Power) is, kunt u deze
opgeven zodat de software automatisch uw vermogenszones
kan berekenen. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het
toestel of via uw Garmin Connect account.
1
Selecteer
> Mijn statistieken > Gebruikersprofiel >
Vermogenszones > Op basis van in het startscherm.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Watt om de zones in watt weer te geven en te
wijzigen.
• Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw
FTP-waarde (Functional Threshold Power) weer te geven
en te wijzigen.
3
Selecteer FTP en voet uw FTP-waarde (functioneel
drempelvermogen) in.
4
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
5
Selecteer zo nodig Minimum en voer een minimale
vermogenswaarde in.
VIRB afstandsbediening
Met de VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op
afstand bedienen. Ga naar
VIRB actiecamera te kopen.
Een VIRB actiecamera bedienen
Voordat u de functie VIRB afstandsbediening kunt gebruiken,
moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB
camera inschakelen. Raadpleeg de VIRB serie
gebruikershandleiding voor meer informatie.
1
Schakel uw VIRB camera in.
2
Koppel de VIRB camera met uw Forerunner toestel
ANT+ sensors
koppelen).
3
Selecteer op het Forerunner toestel het VIRB accessoire.
Als het VIRB accessoire is gekoppeld, wordt het VIRB
scherm toegevoegd aan de gegevensschermen voor het
actieve profiel.
4
Selecteer een optie:
12
voor een lijst met ANT+
instellen).
instellen).
(Gegevensschermen
www.garmin.com/VIRB
om een
• Selecteer Timer start/stop om de camera via de timer te
bedienen (
Video-opname wordt automatisch gestart en gestopt via
de timer van het Forerunner toestel.
• Selecteer Handmatig om de camera te bedienen via het
menu met snelkoppelingen. In het VIRB scherm kunt u
ingedrukt houden om de camera te bedienen.
Uw toestel aanpassen
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt uw persoonlijke gegevens instellen, zoals geslacht,
geboortejaar, lengte, gewicht, hartslagzone en vermogenszone.
Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige
trainingsgegevens te berekenen.
1
Selecteer
2
Selecteer een optie.
Activiteitenprofielen
Een activiteitenprofiel is een verzameling instellingen waarmee
u het gebruiksgemak van het toestel kunt optimaliseren. Als u
het toestel gebruikt bij het wandelen zijn de instellingen en
gegevensschermen bijvoorbeeld anders dan wanneer u het
toestel gebruikt bij het fietsen.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals
gegevensvelden of waarschuwingen wijzigt, worden die
wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.
Uw activiteitenprofiel wijzigen
Het toestel heeft zeven standaard activiteitenprofielen. U kunt
elk van de opgeslagen activiteitenprofielen wijzigen.
TIP: Het standaard activiteitenprofiel gebruikt een specifieke
accentkleur voor elke sport. Het multisport-activiteitenprofiel
verandert de accentkleur telkens wanneer u overschakelt op
een ander sportsegment.
1
Selecteer
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer zo nodig Naam en voer een nieuwe naam in voor
het profiel.
4
Selecteer zo nodig Kleur, en selecteer een accentkleur voor
het profiel.
5
Selecteer Pas profiel toe.
Een aangepast activiteitenprofiel maken
1
Selecteer
nieuw toe.
2
Selecteer een sport.
OPMERKING: De standaardsporten gebruiken het
standaardpictogram. Als u Overige selecteert, kunt u een
ander pictogram kiezen.
3
Selecteer een accentkleur.
4
Selecteer een profielnaam of voer een aangepaste naam in.
Identieke profielnamen zijn voorzien van een volgnummer,
bijvoorbeeld: Triatlon(2).
5
Selecteer een optie:
(Uw
• Selecteer Gebruik standaard om uw aangepaste profiel
te maken op basis van de standaardinstellingen.
• Selecteer een kopie van een bestaand profiel om uw
aangepaste profiel te maken op basis van een van uw
opgeslagen profielen.
OPMERKING: Als u een aangepast multisport-profiel maakt,
wordt u gevraagd om twee of meer profielen te selecteren,
inclusief overgangen.
).
> Mijn statistieken > Gebruikersprofiel.
> Instellingen > Activiteitenprofielen.
> Instellingen > Activiteitenprofielen > Voeg
Uw toestel aanpassen