FRN-G11S-EN
3-2 Bedrijfswijzen
Er is een hele reeks van verschillende bedrijfs-
wijzen mogelijk. Kies de bedrijfswijze die het
best bij uw toepassing pas. Houd hierbij reke-
ning met het hoofdstuk 4-2 "Systeem van het be-
dieningspaneel" en het hoofdstuk 5 "Functie-
beschrijving".
Tabel 3-2-1 bevat een lijst van de bedrijfswijzen.
Gewenste
Bedrijfswijze
frequentie-
waarde
Toetsen van het
Bedrijf via het
bedienings-
bedienings-
paneel
paneel
Potentiometer
Bedrijf via
gewenste waar-
aansluit-
de, analoge
klemmen
spanning, ana-
loge stroom
Tabel 3-2-1
Bedrijfswijzen
3 Bedrijf
3-3 Proefdraaien
Laat de installatie proefdraaien nadat u heeft
vastgesteld dat de inspectieresultaten normaal
zijn. In de fabriek is bedrijf via het bedienings-
paneel als bedrijfswijze ingesteld.
1. Schakel de voedingsspanning in en ga na of
de waarde 0,00 Hz op het LED-display knip-
perend is weergegeven.
2. Stel de frequentie dan met behulp van de
toets
3. Het bedrijf vooruit wordt met de toets
Bedrijfs-
achteruit met de toets
commando
Door activeren van de toets
frequentieomvormeruitgang uitgeschakeld.
4. Controleer de volgende punten:
a) Loopt de motor met de juiste draairichting?
b) Loopt de motor gelijkmatig? (geen brom-
c) Versnelt en vertraagt de motor gelijk-
Verbinding
tussen
Als er niets abnormaals wordt vastgesteld,
FWD en P24
kunt u de frequentie verhogen en de hoger-
of
genoemde punten nogmaals doorlopen.
REV en P24
Zijn de resultaten van dit proefdraaien tevreden-
stellend, dan kunt u met het normale bedrijf
beginnen.
Opmerkingen:
- Wanneer u een fout vaststelt aan de
frequentieomvormer of de motor, moet u het
bedrijf meteen stoppen en de oorzaak van de
fout opsporen. Het hoofdstuk 7 "Verhelpen
van fouten" kan u hierbij behulpzaam zijn.
- Aangezien er ook bij een frequentieomvor-
mer met gestopte uitgang nog steeds voe-
dingsspanning aanwezig is, mag u noch de
vermogensklemmen (L1/R, L2/S, L3/T) noch
de hulpspanningsklemmen (R0, T0) aanra-
ken. De afvlakcondensator, in de frequen-
tieomvormer ingebouwd, is ook nog geladen
nadat de voedingsspanning is uitgeschakeld
en kan niet meteen worden ontladen.
Daarom moet u, voordat u spanningvoerende
onderdelen aanraakt, altijd controleren of de
ladingsindicatielamp uit is. Ook kunt u met
een multifunctioneel meetinstrument contro-
leren of de spanning zover is gedaald dat er
geen gevaar meer bestaat.
in op ongeveer 5 Hz.
men en geen abnormale vibraties)
matig?
of
gestart.
wordt de
3-2