FRN-G11S-EN
2-3-3 Aansluiting
van de stuur-
klemmen
Klem-
In-/uitgang
symbool
Stroomverzorging
13
van de potentio-
meter
12
Spanningsingang
V2
Spanningsingang
Analoge
ingang
C1
Stroomingang
Referentie-
11
potentiaal van de
analoge ingangen
2-14
In Tabelle 2-3-3 sind die Funktionen der Steuerklemmen (Schalter
SW 1 ist auf Source gesetzt) dargestellt.
Die Steuerklemmen müssen entsprechend ihrer eingestellten Funktion
angeschlossen werden.
Klembenaming
Voor de +10 V-verzorging van de gewenste waardefrequentie
van de potentiometer (1 tot 5 kΩ).
1. Gegeven gewenste waardefrequentie overeenkomstig de
externe analoge spanning.
- 0 tot +10 V DC/0 tot 100 %
- Normaal bedrijf met polariteit:
0 tot +/- 10 V DC/0 tot 100 %
- Invers bedrijf: +10 tot 0 V DC/0 tot 100 %
Terugkoppelsignaal voor de PID-regeling.
2.
3. Gegeven gewenste waarde van het koppel overeenkomstig
de externe analoge spanning.
Ingangsweerstand: 22 kΩ
1. Gegeven gewenste waardefrequentie overeenkomstig de
externe analoge spanning.
- 0 tot +10 V DC/0 tot 100 %
- Invers bedrijf: +10 tot 0 V DC/0 tot 100 %
Er kan alleen ofwel klem "V2" of "C1" worden gebruikt.
Ingangsweerstand: 22 kΩ
1. Gegeven gewenste waardefrequentie overeenkomstig de
externe analoge stroom
- 4 tot 20 mA DC/0 tot 100 %
- Invers bedrijf: 20 tot 4 mA DC/0 tot 100 %
Terugkoppelsignaal voor de PID-regeling.
2.
PTC-thermistoringang (vrijgave in parameter H26)
3.
Er kan alleen ofwel klem "V2" of "C1" worden gebruikt.
Ingangsweerstand: 250 Ω
Referentiepotentiaalklem van de analoge ingangen (massa)
Functie
UIT
AAN
2 Installatie en aansluiting