Inhoudsopgave
Advertenties
FRN-G11S-EN
bedieningspaneel
Omschrijving
LED
Externe
OH2 EXT ALARM
foutmelding
Overtempe-
ratuur in de
OH3 HIGH AMB TEMP
frequentie-
omvormer
Overtempe-
ratuur van
dbH DBR OVERHEAT
de rem-
weerstand
Motor 1
OL1 MOTOR1 OL
overbelasting
Motor 2
OL2 MOTOR2 OL
overbelasting
Omvormer
OLU INVERTER OL
overbelasting
Zekering
heeft aan-
FUS DC FUSE OPEN
gesproken
Geheugen-
MEMORY
Er1
fout
ERROR
Communica-
tiefout bedie-
Er2
KEYPD COM ERR
nings-paneel
CPU-fout
Er3
CPU ERROR
Er4
OPTN COM ERR
Optiefout
Er5
OPTION ERROR
Geforceerde
Er6
OPR PROCD ERR Fout bij het oproepen van het commando geforceerde stop.
stop
Fout in de
uitgangs-
Er7
TUNING ERROR
bedrading
RS485
communica-
Er8
RS485 COM ERR
tiefout
Tabel 6-1-1
Lijst van de alarmmeldingen en beveiligingsfuncties
6 Beveiligingsfuncties
Display
LCD
Zijn de externe alarmcontacten van de remunit, de remweerstand
of van het motortemperatuurrelais op de stuurkringklemmen (THR)
aangesloten, dan wordt het alarm bij het openen van een contact
geactiveerd. Schakelt het motortemperatuurrelais, dan wordt ook
de aandrijving uitgeschakeld en een desbetreffende melding uit-
gegeven.
Stijgt de temperatuur binnenin de frequentieomvormer, bijvoor-
beeld door onvoldoende ventilatie enz. op een te hoge waarde,
dan wordt deze beveiligingsfunctie geactiveerd.
Is de functiecode F13 (elektronisch motortemperatuurrelais van
de remweerstand) vrijgegeven, dan wordt bij oververhitting van
de remweerstand, door bijvoorbeeld te vaak remmen, de bevei-
ligingsfunctie geactiveerd om te voorkomen dat de weerstand
wordt beschadigd.
Is het elektronische motortemperatuurrelais 1 (F10) geactiveerd,
dan wordt wanneer de motorstroom het vooraf ingestelde niveau
overschrijdt de beveiligingsfunctie geactiveerd.
Is het elektronische motortemperatuurrelais 2 (A04) geactiveerd,
dan wordt wanneer de motorstroom het vooraf ingestelde niveau
overschrijdt de beveiligingsfunctie geactiveerd.
Overstijgt de uitgangsstroom van de frequentieomvormer de
nominale overbelastingsstroom, dan wordt de beveiligingsfunctie
geactiveerd om de halfgeleiderelementen in het hoofdcircuit van
de frequentie-omvormer tegen oververhitting te beschermen.
Heeft de in de frequentieomvormer ingebouwde zekering bijvoor-
beeld ten gevolge van een kortsluiting of een interne schade aan-
gesproken, dan wordt de beveiligingsfunctie geactiveerd (alleen
bij apparaten vanaf 30 kW).
Als een geheugenfout optreedt, zoals bijvoorbeeld bij ontbrekende
en ongeldige data, dan wordt de beveiligingsfunctie geactiveerd.
Wanneer een communicatiefout optreedt of een verbinding
tussen bedieningspaneel en besturing wordt onderbroken,
wordt de beveiligingsfunctie geactiveerd.
Bij het optreden van een CPU-fout, bijvoorbeeld door elektromag-
netische storingen enz., wordt de beveiligingsfunctie geactiveerd.
Fout bij het gebruik van een optie.
Indien tijdens de zelfoptimalisatie een onderbreking of een aan-
sluitfout in de uitgangskring van de frequentieonvormer wordt
vastgesteld, dan wordt de beveiligingsfunctie geactiveerd.
Als bij het gebruik van de RS 485-interface een fout optreedt,
dan wordt de beveiligingsfunctie geactiveerd.
Betekenis
6-2
Advertenties
Inhoudsopgave
