FRN-G11S-EN
Klem-
In-/uitgang
symbool
Y1
Y2
Y3
Y4
Transistor-
uitgang
CMY
30A, 30B,
30C
Relais-
uitgang
Y5A,
Y5C
DX+,
-
DX
Interface
SD
Tabel 2-3-3
Functies van de stuurklemmen
2-16
Klembenaming
Transistoruitgang 1
De frequentieomvormer geeft via willekeurige transistoruit-
gangen volgende signalen: een bedrijfssignaal, een signaal
Transistoruitgang 2
"Frequentie bereikt", een overbelastingswaarschuwings-
Transistoruitgang 3
signaal en nog andere signalen.
Transistoruitgang 4
Nauwkeurige aanwijzingen vindt u in het hoofdstuk
"Instellen van de klemfuncties E20 tot E23 in het hoofdstuk
5.2 "De functies in detail".
<Technische gegevens van de transistoruitgangen>
Referentie-
Referentiepotentiaalklem van de transistoruitgangen
potentiaal van de
Deze klem is ten overstaan van de klemmen [CM] en [11]
transistoruitgangen
geïsoleerd.
Wordt de frequentieomvormer door een alarm
(het aanspreken van een beveiligingsfunctie) gestopt, dan
wordt via de relaiscontactuitgang (eenpolig wisselcontact)
Storingsmeldrelais
een alarmsignaal gegeven.
Contactbelastbaarheid: 48 V DC, 0,5 A
Het relais is ofwel in het normale geval of bij storing aange-
trokken.
Hier kunnen dezelfde signalen worden gegeven als voor
Y1 tot Y4.
Relaisuitgang
Het relais heeft dezelfde contactbelastbaarheid als het
alarmrelaiscontact.
Ingangs- en uitgangssignaalklem voor de RS 485-interface.
RS 485-interface
Er kunnen maximaal 31 frequentieomvormers worden
ingang - uitgang
geadresseerd.
Afscherming van de
Aansluitklem voor de afscherming van de interfacekabel.
interfacekabel
De klem is potentiaalvrij.
Functie
Grootheid
AAN-
toestand
Spanning
UIT-
toestand
Maximale
belastingsstroom
in de AAN-toestand
Reststroom in de
UIT-toestand
min.
typ.
max.
-
2 V
3 V
-
24 V
27 V
-
-
50 mA
-
-
0,1 mA
2 Installatie en aansluiting